Australië

Hi Mate!

22 November was de tijd gekomen om Zuid-Amerika te verlaten. In de twee maanden daar heb ik zoveel ongelofelijke dingen gedaan, gezien en ervaren maar het werd nu toch tijd voor de volgende stap van de reis, Australië! Zuid Amerika heeft een plekje in mijn hart veroverd en ik ben er nog lang niet uitgereisd. Toch keek ik erna uit om in dat vliegtuig te stappen en Sonya tegemoet te vliegen. Ik had haar meer gemist dan ik verwacht had, met name de laatste weken. Ik wilde alle verhalen en nieuwe ervaringen met mijn maatje delen. Na een heerlijke vlucht met Qantas, waarbij ik de Zuidpool heb gezien!, was ik in Sydney. Sonya zou de volgende dag aankomen. David, Sonya’s oom kwam mij ophalen van het vliegveld. Ik had hem al ontmoet in Zuid-Afrika, twee jaar geleden en het was leuk om hem weer te zien. Hij bracht me naar (zijn) huis waar ik ook zijn zoon Jonathan voor het eerst ontmoette. Hij was zo aardig geweest om zijn kamer aan Son en mij af te staan zodat wij een dubbel bed konden hebben! Een privékamer, met een echt bed, een douche, internet, tv, dit was een vijfsterrenhotel! Die avond vroeg naar bed toe gegaan omdat ik toch behoorlijk jetlagged was. Een beetje nerveus om Son weer te zien viel ik in slaap. Voor de laatste keer alleen in bed! De volgende ochtend haalden we Son op van het vliegveld. Al na 5 minuten waren we weer helemaal aan elkaar gewend, echt top! Hoewel we allebei totaal andere dingen hadden gedaan hebben we toch een zelfde soort back to basic ervaring gehad. We zijn meteen doorgegaan naar Linda’s, David’s dochter. Zij woont in het beroemde Bondi met haar man Zed en twee zoontjes Isaac en Daniel. We werden met open armen ontvangen (vrij letterlijk), erg leuk. We zijn hier vaak heen gegaan de afgelopen twee maanden. Ik blijf me er over verbazen dat ondanks dat ze zo ver uit elkaar wonen, Sonya’s familie zo hecht is.
Son en ik hadden een duidelijk plan voor Australië. Het was voornamelijk werken, we wilden een goede twee maanden flink geld verdienen om onze reserves weer wat aan te sterken. Als we dan voldoende hadden zouden we nog een beetje rondreizen. Helaas liep dit plan wat anders dan we verwacht hadden. Ik had in Buenos Aires een paar jonge gasten uit Australië ontmoet die hun hele studentenleven financierden door aan medische testen mee te doen. Ze vertelde me hoe het in z’n werk ging en het geld dat je er (gemakkelijk) mee kunt verdienen. Het klonk perfect! Eerst doen ze een screening om te kijken of je gezond bent. Als ze dit goedkeuren wordt je uitgenodigd om mee te doen aan de studie. Ze testen dan een medicijn op je dat nog niet commercieel wordt gebruikt maar dat is goedgekeurd na testen op dieren. Je blijft dan een aantal dagen of weken (hangt af van de soort studie/medicijn) in een ziekenhuisachtige kliniek. Voor twee weken ‘werk’ krijg je tot 4000$ betaald. Dus ik heb me ingeschreven bij verschillende bedrijven die deze tests doen. Je krijgt dan af en toe een mailtje als ze een nieuwe test beschikbaar hebben. Na ongeveer twee weken kreeg ik een mailtje van GlaxoSmithKline in Sydney. Ze hadden een nieuwe studie beschikbaar. Na een telefoontje werd ik uitgenodigd om naar een screening te komen. Eerst had ik een flink gesprek met een dokter over de mogelijke risico’s (die overigens vrij miniem zijn) en hoe alles in zijn werk zou gaan. Hierna werd ik aan een ECG gelegd. Dit is dat apparaat dat je op de hoogte brengt van een probleem door van korte piepjes een lange piep te maken, je kent ‘m wel van tv. Toen hij de machine startte keek de dokter verwonderd op, bleef even naar het schermpje kijken en haalde er vervolgens een andere dokter bij. Ze vroegen mij of ik me net zo relaxed voelde als ik eruit zag waarop ik antwoordde dat dat het geval was. De dokters zeiden toen dat ze even ergens anders heen moesten waarna ze zich niet-succesvol verstopten achter een gordijntje terwijl ze naar mijn scherm bleven kijken. Na 5 minuten kwam de dokter naar me toe en hij vertelde me dat ik helaas niet mee kon doen aan de studie. Het bleek dat mijn hartslag te hoog was. Na een tijdje kwam zijn meting uit op 92 slagen per minuut terwijl 90 toegestaan was. Hij snapte het niet helemaal omdat verder wel bleek dat ik fit was. Hij vertelde me dat het verder niet erg/ongezond was, ik was alleen niet geschikt voor deze studie. Een beetje teleurgesteld ging ik maar weer naar huis.
De weken die daarop volgde controleerde ik mijn hartslag een paar keer per dag en liet ik dit ook doen door Son. Het was altijd zo tussen de 65 en 75 slagen per minuut, prima dus. De volgende geschikte studie die ik in mijn mailbox kreeg was van een bedrijf in Melbourne, in het Zuiden van Australië. Na een uitgebreid telefoongesprek heb ik alle criteria achterhaald voor de studie. Waaronder het criterium 90 slagen per minuut (bpm). Aangezien mijn hartslag hier altijd ruim onder lag en ik ook voldeed aan alle overige criteria besloot ik de gok te nemen en een retourtje Melbourne te boeken. Ik heb een vriend in Melbourne dus ik kon hem ook meteen bezoeken. Na een ongelooflijk soepele vlucht kwam ik daar ook aan. Ik had al meteen een fout gemaakt door aan te nemen dat de temperatuur net zoals in Sydney een comfortabele 25 graden zou zijn. Niets bleek minder waar en klappertandend bedacht dat ik me best eens had mogen realiseren dat Melbourne 1000 kilometer dichter bij de Zuidpool ligt dan Sydney. Maarja, het was heel leuk om mijn vriend Jihan weer te zien. Helaas kon ik het niet vieren met een biertje omdat ik clean moest blijven voor de test.
De volgende middag lag ik dan opnieuw aan een ECG. Ik had ze verteld over wat er gebeurd was tijdens de vorige test en dat ik eigenlijk een veel lagere hartslag heb. Met engelengeduld hebben ze vervolgens mijn hartslag bekeken. In het begin was het weer hetzelfde verhaal, mijn hartslag was belachelijk hoog. Toen ze mij echter een tijdje met rust lieten konden ze een goede meting doen met een gemiddelde hartslag van 70 bpm, ik was zo opgelucht! Hierna volgende meer testen voornamelijk om te kijken of je drugs gebruikt en/of enge ziektes hebt. Ik moest in een potje piesen, wat behoorlijk oncomfortabel was en bemoeilijkt wordt als het potje vol is maar je blaas nog niet leeg! Maar gelukkig ook zonder kleerscheuren vanaf gekomen. Toen voor het eerst in mijn leven bloed afgenomen. De laatste test was een simpele, je bloeddruk meten. Helaas werd met je bloed ook, ja ja daar is hij weer, je hartslag gemeten. Na meer dan een uur geprobeerd te hebben kreeg ik mijn hartslag deze keer niet onder controle. De dokters hadden mij inmiddels wel verteld waarom dit nou gebeurde. Het blijkt dat ik iets heb dat ze het witte jassen syndroom noemen. Hierbij gaat je hartslag omhoog als een dokter het meet doordat je onbewust een beetje gestrest raakt. Het is vrij veelvoorkomend en verder op geen enkele manier schadelijk, maar mij alleen erg onhandig omdat ik hierdoor niet mee kon doen aan de studie. Erg teleurgesteld in de avond weer teruggekeerd naar Sydney. Het was nu al eind december en ik moest nu echt hard op zoek naar een echte baan. Son had inmiddels al een leuk baantje in de wacht gesleept en had al meerdere keren gewerkt. Het bleek echter veel moeilijker dan ik dacht om een baan te vinden. Ten eerste hadden alle Australiërs net zomervakantie en was er dus een behoorlijke competitie op de tijdelijke arbeidersmarkt. Verder waren er een hoop bedrijven die het niet echt zaten zitten om iemand aan te nemen en te trainen voor een slechts een maand. Helaas heb ik dus geen werk kunnen vinden hier. Sonya kon ook niet al te veel werken. Al met al had dit tot gevolg dat we niet echt hebben kunnen reizen in Australië. We moe(s)ten dus een stapje terug doen en echt op onze uitgaven letten. Gelukkig is dat goed gegaan en hebben we ons budget in orde.
Maar desalniettemin hebben we toch een aantal hele leuke dingen gedaan hier. Ik zal ze niet allemaal uitgebreid beschrijven omdat Son dat al voor jullie heeft gedaan. We hebben een hoop stranden bezocht. Van het beroemde Bondi Beach (dicht bij Linda dus konden we goed combineren) waar je het gevoel hebt door een scene van baywatch te lopen tot onbekende stranden in het Noorden met 5 meter hoge golven. We zijn met een ferry naar een eilandje geweest waar we de nacht in een tentje geslapen hebben, erg gezellig! Hebben het Australia museum bezocht, wat echt prachtig was. Ze hebben een enorme afdeling natural science, waar ik me erg op mijn plek voelde. En David heeft ons meegenomen naar een Reptile Park. Dit was echt een heel mooi en professioneel park waar ik een hoop inspiratie heb opgedaan. Een van de hoogtepunten was het vuurwerk dat met oud en nieuw afgestoken werd vanaf de harbour bridge. Son en ik waren hier al vroeg heen gegaan met een backpack vol lekker eten zodat we verzekerd waren van de beste plek. Het was het wachten waard. Om 12 uur barste de lucht open met het prachtigste vuurwerk, heel spectaculair. Ik miste mijn vrienden en familie wel, normaal luid ik het nieuwe jaar met hun in. Maar het absolute hoogtepunt waren de Blue Mountains. Dit natuurpark ligt vrij dicht bij Sydney en wilden we vanaf het begin erg graag bezoeken. Dankzij een donatie van Son’s ouders werd het ook mogelijk gemaakt. We hadden hier een prachtige B&B met een adembenemend uitzicht over de bergen. We hebben hele mooie wandeltochten gemaakt waarbij we niet alleen prachtige uitzichten hebben gehad maar ook een aantal hele bijzondere hagedissen hebben gezien. Het was heerlijk om weer even te reizen en in de natuur te zijn.
Australië is echt een heel apart land. Het eerste dat opvalt is dat het een eerste wereld land is, het voelt bijna als thuis, maar in een heel ander landschap ligt. Het is heel warm en zonnig, er is heel veel groen (in ieder geval in dit deel van Australië) en de papagaaien vliegen je om de oren. Wat me verder echt schokte is hoe duur alles hier is. De boodschappen zijn dubbel de prijs van Nederland. Het openbaar vervoer kost een rib uit je lijf en huizenprijzen behoren tot de hoogste in de wereld. Dit heeft meerdere reden. Ten eerste is de koers van de dollar slechts voor ons. Waar een aantal jaar geleden de verhouding euro dollar nog 1:2 was is die nu 1:1,30. Verder zijn de lonen hier ontzettend hoog. Zo verdiend Son bijvoorbeeld meer dan 10 euro per uur als een serveerster, waar dat in Nederland zo tussen de 5 en 7 euro per uur is. Australië heeft een hele sterke economie, ze zijn als een van de weinige landen in de wereld niet aangetast door de economische crisis. En hier zijn ze erg trots op. Australiërs blijken erg patriottisch te zijn. Het eenvoudigste voorbeeld hier van is Australia Day, een nationale feestdag waar iedereen viert dat ze Australisch zijn. Dit heeft me wel erg aan het denken gezet. Hoe komt het dat ze hier zo trots zijn op hun land terwijl wij in Nederland alleen maar lopen te zijken? Is Australië echt zoveel beter? Eerlijk gezegd denk ik niet dat het verschil zo groot is. Het is meer de houding van de mensen. Het heeft denk ik voornamelijk te maken met onze overheid. In plaats van elkaar eens te steunen en de schouders eronder te steken om een probleem echt aan te pakken is het enige dat de verschillende partijen doen elkaar afzijken. Alleen maar negatieve dingen over elkaar uitspuien in de hoop dat ze zelf een beetje gunstiger bekeken worden. Ik denk dat het tijd wordt dat we in Nederland eens realiseren wat we allemaal bereikt hebben en hoe goed we het hebben. Als we kunnen erkennen waar we allen trots op zijn en dit gebruiken als een fundament om verder op te bouwen denk ik dat we veel meer kunnen bereiken. Just my two cents…

Het is vandaag 30 januari, dat betekend dat we overmorgen al weer vertrekken uit Australië! Het is een heerlijke tijd geweest waar we weer even helemaal konden relaxen en bij familie konden zijn. Maar het wordt nu toch echt tijd om het avontuur weer tegemoet te duiken. We gaan de grote stap in het diepe nemen in India. Vanuit het Zuiden van dit enorme land reizen we helemaal naar het Noorden en zullen we de grens met Nepal oversteken. Een avontuur dat twee maanden in beslag gaat nemen en hopelijk een ongelofelijke en onvergetelijke tijd wordt. Maar voor het zover is hebben we nog 5 dagen in twee van de meest moderne metropolen ter wereld, Singapore en Hong Kong, ik ben benieuwd!

Ik wil afsluiten met het gebruikelijke, de foto’s die bij dit verhaal horen (helaas zul je geen foto’s zien van mij die in een potje plast) zijn te vinden op facebook.

Ik mis jullie!

Namaste (Ik ben mijn Indisch al aan het oefenen…),

Justin

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Noord Peru

Hallo allemaal!

Ik weet het, ik weet het! Het is zo lang geleden dat ik een blog heb geschreven. Heb ik een smoes? Niet echt… Ik moest nu wel gaan schrijven omdat de vriendelijke verzoekjes die ik kreeg veranderden in dreigementen. Ik wil wel veilig zijn als ik terugkom in Nederland. Hoe kan ik het goedmaken met jullie? Er zit maar een ding op denk ik, een goede blog. Hier is hij dan, een stukje langer dan ik gepland had maar de avonturen waren ook zo bijzonder. Dus pak er een kopje koffie bij, bezoek nog even een toilet en zet je stoel recht, hier komt hij aan!

In mijn laatste blog was ik gebleven in Arequipa, in het Zuiden van Peru. Na de prachtige ervaringen die ik hier gehad heb werd het tijd om een grote reis naar het Noorden te ondernemen. Drie nachten lang heb ik doorgebracht in bussen. Dit klinkt echter erger dan het is. Na mijn ervaring in de supergoedkope bus van Puno naar Arequipa, die in het midden van de Andes kapot ging, had ik geleerd dat een beetje extra geld spenderen loont. Vanuit Arequipa dus een rit naar Lima geboekt met Sur del Cruz, de meest luxe busmaatschappij van Peru. Het was echt geweldig. Je krijgt een stoel die 180 graden plat gaat, heel veel beenruimte, een tv en goede maaltijden. Het voelde als eersteklas vliegen! De rit was een dikke 15 uur en kostte iets van 30 euro, dat is nog eens een goede deal! Vervolgens de dag doorgebracht in Lima en ’s nachts weer een bus geboekt naar Chacloya, helemaal in het Noorden van Peru. En de volgende nacht nog een keer 12 uur in de bus naar Chachapoyas, door de Andes naar het Oosten. Hier heb ik een paar dagen doorgebracht.
Peru is verticaal grofweg verdeeld in 3 verschillende ecosystemen. Links heb je woestijn, een droog bar landschap. In het midden is de Andes met pieken tot 6000 meter hoog. Rechts van de Andes ligt regenwoud. Waar de Andes overgaat in regenwoud heb je de hooglanden, een vrij vochtig bergachtig gebied. De stad die ik hier bezocht is vernoemd naar de inheemse stam die hier leefde, de Chachapoyas. Deze mensen stonden bekend als de krijgers van de wolken. De wolken die hier tussen de bergen hangen als een soort mystieke mist zijn ook vandaag de dag nog heel indrukwekkend. De Chachapoyas leefden hier voor bijna 1000 jaar totdat de Inca’s het gebied in 1500 veroverden, gevolgd door de Spanjaarden in 1600. De Chachapoyas hebben een prachtig bouwwerk achtergelaten, Kuelap. Dit was de voornaamste reden voor mij om dit gebied te bezoeken. Kuelap staat bekend als ‘Machu Picchu’ van het Noorden. Echter is het in veel opzichten ook totaal verschillend van dit wereldberoemde icoon. En dat is ook meteen het belangrijkste verschil, Machu Picchu is een van de zeven wereldwonderen en wordt dagelijks bezocht door duizenden mensen terwijl Kuelap vrijwel onbekend is en er amper toeristen naartoe gaan. Ik denk dat dit vooral komt omdat Kuelap erg afgelegen is, het is moeilijk om er te komen en ligt in een erg onbewoond gebied. Voor mij des te meer reden om het te bezoeken! Vanuit Chachapoyas (de ‘stad’) een rit geboekt er naartoe. En de volgende morgen zat ik met 3 Peruvianen in een busje op weg naar Kuelap. De rit was prachtig, zandweggetjes die stilletjes tussen de prachtig groene bergen doorkronkelden, authentieke dorpjes met mensen die hun dagelijkse bezigheden even stoppen om naar het passerende busje te staren, het echte Peru, ik had het gevonden! De rit duurde dik twee en een half uur en na nog een pittig wandelingetje zagen we onze bestemming opdoemen. Op het eerste gezicht leek het op een gigantische muur, vergelijkbaar met de buitenkant van een fort, zoals je die in Frankrijk en Spanje wel ziet. Echter is de muur niet hier niet de omheining van een terrein maar zijn de gebouwen erop gebouwd, de muur bleek geen muur te zijn, maar een soort extra top op de bergtop. Via een ingang aan de zijkant klim je een dikke 10 meter omhoog en kom je terecht in de ruines van de stad, heel indrukwekkend! Het was prachtig om hier rond te lopen en te zien hoe deze mensen geleefd hebben. Alles was in zo’n goede staat! Terwijl je hier rondloopt zijn archeologen bezig om alles op te graven. Toen ik er was hadden ze net een mummie gevonden en blootgelegd, dat was wel erg bijzonder om te zien. De archeoloog die de mummie gevonden had vertelde me een interessant verhaal. Een paar maanden terug hebben ze hier een skelet gevonden die gigantisch bleek te zijn, bijna twee meter! Dit is zeer uitzonderlijk voor deze periode en dit gebied, zelfs nu zijn de mensen heel klein (ze komen bij mij meestal niet verder dan mijn schouders). Ook de Spanjaarden waren erg onder de indruk van de Chachapoyas, dit is een citaat van de Spaanse conquistador Perdro Cieze de Leon:

‘’ They are the whitest and most handsome of all the people that I have seen in Indies, and their wives were so beautiful that because of their gentleness, many of them deserved to be the Incas’ wives and to also be taken to the Sun Temple ‘’

Er zijn zelfs verhalen dat de Chachapoyas blauwe ogen hadden. Dit alles is bewijs voor een interessante theorie, namelijk dat de Chachapoyas nakomelingen zijn van Noormannen. Dit is een hele controversiële theorie omdat het betekend dat Columbus niet de eerste Europeaan was die voet zette in Zuid-Amerika. Er is een hoop onderzoek gaande, en hopelijk weten we binnenkort meer.
Al met al was Kuelap een prachtige ervaring, en nog vrij onbekend pareltje.

Ik ben een paar dagen in Chachapoyas gebleven en ook voor het eerst in dagen weer andere toeristen gezien, met hun ben ik een paar dagen opgetrokken. Maar het werd nu echt tijd om aan het hoogtepunt van mijn reis te gaan beginnen, mijn reis naar de Amazone. Vanaf Chachapoyas werd reizen een stuk moeilijker, er gaan geen goede busmaatschappijen naar het Oosten en bovendien zijn er geen toeristen dus is er niet veel geregeld. Uiteindelijk lukte het me om naar Tarrapoto te komen, een stad op de grens met de laatste heuvels en het regenwoud. Het was een helse tocht in 5 verschillende combo-taxi’s. Dit zijn taxi’s waar je met meerdere mensen in zit. Het zijn normale 5 persoonsauto’s maar met de nodige fantasie passen daar 9 mensen in, beetje krap dus! Maar het landschap was prachtig en de mensen erg vriendelijk. We deelden ons eten en het was al met al behoorlijk gezellig. Een dag later vanuit Tarrapoto met een soort busje naar Yurimaguas, letterlijk the end of the road. Het was een prachtige rit door met jungle overgroeide heuvels. Ook zag ik mijn eerste slang in Zuid Amerika langs de weg kruipen!
Yurimaguas ligt in het regenwoud en is de laatste stad waar de weg naartoe gaat. Doordat het op dit kruispunt ligt heeft de stad een interessante functie. Ten Zuiden van Yurimaguas wordt namelijk de meeste cocaïne ter wereld geproduceerd, Yurimaguas fungeert als doorvoerpoort naar de rest van de wereld. Dit had tot gevolg dat de stad jarenlang zeer gevaarlijk was en de maffia alles beheerste. De mensen daar vertelde me dat een aantal jaar geleden elke week wel een paar lichamen in de rivier dreven. Gelukkig heeft het leger ingegrepen en is de stad nu een stuk veiliger. De maffia is nog steeds aanwezig maar is meer ondergronds gegaan. Mijn plan was om vanuit Yurimaguas de boot naar Iquitos te nemen, echter nam dit plan een andere wending.
Terwijl ik in mijn mototaxi, een motor met een soort overdekt zitje en drie wielen, op weg was naar de haven kwam er een motor met twee mannen erop naast ons rijden. Ze zagen mij en wisselden wat woorden met mijn chauffeur. Tot mijn verbazing zette mijn chauffeur de mototaxi aan de kant en de man die achterop de motor had gezeten kwam nu op mij afgelopen. Mijn hart begon wat sneller te kloppen, wat kon dit zijn? Ik had gehoord van ‘politieagenten’ die geld afpersen, maar de man was niet echt gekleed als agent. Was het een gewone beroving? De grip op mijn tas naast me verstevigde zich. Of was het, en nu sloeg mijn fantasie echt op hol, de maffia die iets van me wilde. Inmiddels stond de man voor me en tot mijn grote verbazing zei hij: ‘’Spreek jij Nederlands’’. Ik was met stomheid geslagen. Ik mompelde een ‘’ja… uuuh.. ja…’’. Het bleek dat de man, Louis, een Peruviaanse junglegids was en een ongelofelijke 18 talen sprak, zo ook Nederlands. Hij had gezien dat ik buitenlands was en aan mijn taxi chauffeur gevraagd waar ik vandaan kwam. Hij vroeg of ik interesse had om naar de jungle te gaan en of ik naar zijn kantoor zou willen komen. Ik was zeker geïnteresseerd en nog steeds verbaasd over wat er net gebeurd was stemde ik in. Louis helpt nu een kleine organisatie van een aantal gidsen die mensen meenemen de jungle in. Hij vertelde me over de mogelijkheden die er voor mij waren om het Nationaal Park Pacaya Samiria te bezoeken. Na uitgebreid de mogelijkheden doorgepraat te hebben besloot ik om twee weken de jungle in te gaan. Ik vertrok de volgende ochtend.
Pacaya Samiria is met een ongelooflijke 2.080.000 hectare het grootste Nationale park van Peru. Vanuit het Zuiden van Peru stroomt de Rio Ucayali en vanuit het Noorden Rio Maranon, waar deze twee rivieren samenkomen wordt de beroemde Amazone gevormd. De driehoek die wordt ingesloten door de rivieren is het Nationaal Park. Het is vanuit twee kanten te bezoeken. Vanuit het Oosten, Iquitos en vanuit het Westen, Lagunas. Vrijwel alle toeristen die het Park bezoeken vliegen naar Iquitos en gaan vanuit daar naar een lodge rondom het Park. Mijn manier was een stuk ingewikkelder en minder luxe, maar ook veel authentieker. Lagunas is een klein dorpje dat 12 uur stroomafwaarts ligt van Yurimaguas. Hier zou ik mijn gids ontmoeten en de jungle intrekken.
De reis naar Lagunas toe was erg gaaf. Ik werd in Yurimaguas op een boot gezet met mijn vers aangeschafte hangmat. De boot leek echter meer op een gammel huis dan op iets dat kon varen. Hoog, vierkant en uit gemaakt van verweerd hout dobberde het in de haven. De manier waarop deze boten gebruikt worden is behoorlijk interessant. Het overgrote deel van de boot is het ruim, dit wordt volgestouwd met spullen (alles stroomafwaarts moet uiteraard geïmporteerd worden per boot). In dit ruim zit ook een ‘geheim’ luik waar het kostbare witte spul in gesmokkeld word. Om dit te verbergen wordt de boot verder volgestopt met mensen. Deze zitten in een soort tweede laag bovenop het ruim. Het is daar ongeveer anderhalve meter hoog (ik brak dus bijna mijn rug) en iedereen hangt zijn hangmat op. Aan de zijkant is het open wat voor een prachtig uitzicht zorgt. Het was een hele authentieke maar ook lange 12 uur. ’ S Nachts kwam ik aan in Lagunas waar mijn gids, Cesar, mij ophaalde. Ik werd in een heel simpel maar schoon hotelletje gezet. De volgende ochtend zou hij me ook weer ophalen en zou het avontuur losbarsten.
De volgende morgen werd ik opgehaald en vertrokken we met een soort pick-up motor naar de rand van het park. Daar aangekomen moest ik me inschrijven bij een rangerstation terwijl Cesar de kano ging klaarmaken. Toen ik klaar was zag ik de kano voor de eerste keer. Het was een 4 meter lange en een halve meter brede uitgeholde boomstam! Ik kon niet geloven dat alle spullen (je moet een hoop meenemen voor twee weken) plus ons daar in pasten. Maar na een wiebelige start waren we onderweg! In een klein stroompje tussen de bomen door, geluiden van vogels, insecten en geritsel tussen de bladeren. Al snel vlogen vlinders zo groot als borden me om de oren, het gekrijs van de ara’s hoog uit de bomen, geweldig.
Tijdens de twee weken hadden we grotendeels hetzelfde ritme. In de ochtend wakker worden als de zon op komt, een ontbijt dat wij in Nederland zouden beschrijven als een zwaar avondmaal bestaande uit rijst, banaan, vis en af en toe een eitje of spaghetti. Vervolgens de spullen inpakken en naar de kano brengen. Dan de hele dag in de kano heel stil stroomafwaarts peddelen, hopen om dieren tegen te komen. In de middag bereikten we een nieuw kamp, de kano weer uitladen. Het kamp bestaat uit een soort hutje zonder muren, meer een dak op palen. De vloer staat op palen ongeveer een of twee meter boven de grond, zodat je ook bij hoogwater droog zit. Het dak is gemaakt uit bananenbladeren. Ik ging rustig in mijn hangmat hangen en een boek lezen, of wat vissen. Dan een zware lunch, wat meer relaxen. Als het donker werd gingen we of slapen, of weer in de kano met een zaklamp en kijken welke dieren we ’s nachts konden vinden. Soms liepen we wandeltochten in het regenwoud, heel zwaar maar we kwamen vaak wel veel dieren tegen. Slapen ging op een dekentje op de houten vloer onder een muggennet, niet heel comfortabel. Het was heel bijzonder om met de zon op te staan en te gaan slapen, een totaal ander ritme dan ik normaal gewend ben. Het maakt tijd totaal overbodig.
Een van de factoren die het leven in het regenwoud zwaar maken is het weer. Vaak scheen de zon en omdat we in de kano op het water zaten heb je geen beschutting. De zon is zeer fel en de temperatuur kan oplopen tot hoog in de dertig graden. Verder is er de luchtvochtigheid die uiteraard ook zeer hoog is, tot wel 100%. De combinatie van deze twee is bijna ondraaglijk. De dagen dat we te voet het regenwoud ingingen waren het zwaarst, ik had soms echt het gevoel dat ik flauw zou vallen. Zoals de naam regenwoud al doet vermoeden kan het ook enorm regenen daar. Het is de meest bizarre regen die ik ooit heb meegemaakt, een douche is er niets bij. Soms gebeurde het dat de wolken openscheurde terwijl we nog op het water waren, dit waren ook lastige momenten. Er zijn dan geen dieren te bekennen en we proberen om alle spullen droog te houden, wat vaak beter lukte dan ik verwachtte. In de regen kan het erg afkoelen en ’s nachts kan het zelfs heel koud worden.
Een ander ongemak waar ik hier constant mee werd geconfronteerd zijn bloedzuigende beestjes. Het aantal muggen is gewoonweg niet voor te stellen, ze komen werkelijk met zwermen op je af en dit kan vooral ’s nachts erg lastig zijn. Ik krijg nooit zulke erge muggenbulten en ze blijven bij mij maar een paar uur zichtbaar, maar toch had ik er altijd een behoorlijk aantal. Toen ik besloot om ze eens te gaan tellen stopte ik toen het er meer dan 50 op mijn armen alleen bleken te zijn. Helaas zijn muggen niet de enige dieren die azen op je bloed. Er is een grote verscheidenheid aan vliegen die elke kans aangrijpen om een druppel te bemachtigen. De beet van sommige van deze etters is behoorlijk pijnlijk. Er zijn zelfs vliegen die eruit zien als vlinders. De eerste keer dat er eentje op me kwam zitten begroette ik hem vriendelijk, enkele seconden later gevolgd door een: ‘’ Auw! Teringlijer!’’.
Maargoed al deze oncomfortabelheidjes konden niet opwegen tegen al de prachtige dieren die ik zag. Ik heb ontzettend veel dieren gezien, waaronder hele bijzondere en bedreigde soorten. Ik zal jullie niet vervelen met lijstjes met rare namen, maar om toch een idee te geven wat ik zoal gezien heb het volgende;
8 soorten apen, waaronder brulapen en doodshoofdaapjes.
8 andere soorten zoogdieren, waaronder rivierdolfijnen, capibara, reuze rivierotters en een neusbeer (een soort wasbeer).
Een hoop reptielen, drie soorten schildpadden (allen zwaar bedreigd), twee soorten kaaimannen (ook gevangen!), een anaconda! En meer!
Ontelbare soorten vogels waaronder ara’s en andere papagaaien en een harpij, een zeer grote en bedreigde arendsoort.
Het was zo gaaf om al deze dieren in het wild tegen te komen. Ik kende ze allemaal uit natuurprogramma’s en dierentuinen maar om ze zo in hun natuurlijke habitat bezig te zien was toch iets anders. Cesar was bij het vinden van de dieren echt geweldig. Vaak waren we rustig stroomafwaarts aan het peddelen en dan maakte hij plotseling een beweging, ik wist dat dat betekende dat ik mijn camera gereed moest maken. Enkele seconden later zag ik dan ook de aapjes in de bomen slingeren, of de rivierotters op ons afzwemmen. Die rivierotters zijn echt gaaf trouwens! Twee meter lang en met een kop zo groot als een voetbal. Ze leven in groepen en zijn erg territoriaal zo ondervond ik toen we een groep met jongen tegenkwamen. Met kreten kwamen ze op ons afgezwommen. Toen ze tot een meter of 10 genaderd waren doken ze onder water. Plotseling knalde er iets tegen de onderkant van de kano en werd de peddel van Cesar gegrepen! Snel maakte we ons uit de voeten. Voor mij een van de hoogtepunten was het vangen van kaaimannetjes. Om een uur of 8 ’s avonds als het al goed donker was gingen we gewapend met een zaklamp, camera en anti-muggenspray (voor mijn tere Westerse huidje, Cesar gebruikte het niet) in de kano. Heel rustig peddelen en zoeken naar de roodoplichtende ogen die een kaaiman verraden. De grote doken meestal weg als we te dichtbij naderden, maar de kleintjes waren wel te vangen. Heel rustig naderden we ze en dan, met een snelle haal lepel je ze uit het water. Het was prachtig om de beestjes van zo dichtbij te kunnen bekijken, echt een geweldige ervaring.
Mijn grootste wens was om een anaconda in het wild te vinden. Anaconda’s zijn behoorlijk zeldzaam in dit gedeelte van de Amazone, maar volgens mijn gids had ik een goede kans om er een te vinden. Dit kwam mede doordat ik twee weken in het gebied doorbracht en zo diep in de jungle kon doordringen. En zo gebeurde het dat op dag 7 Cesar plotseling riep: ‘’Anaconda! Anaconda!’’. Mijn hartslag vloog omhoog, een onmiddellijke glimlach op mijn gezicht. Het was een geweldig om het eindelijk te zien, de 3,5 meter lange slang zat half verstopt tussen de wortels van een boom langs de oever. Ik was zo enthousiast! Ik vroeg ‘’cogar? cogar?’’, wat vangen? betekend. ‘’ Si!’’ was het antwoord. Oke Just, concentreren, was wat ik dacht. Toen we tot een meter genaderd waren sprong ik het water in! Helaas ging het toen niet meer helemaal zoals ik gehoopt had. Met een plons stond ik tot mijn middel in het donkere water en ik voelde mijn benen een halve meter de modder inzakken. Het enige dat ik kon doen was toekijken terwijl de anaconda zich snel uit de voeten maakten. Cesar draaide zich verbaasd om en begon te lachen toen hij mij zag. Hij zou de slang vangen, zo vertelde hij mij. Nou ja, niet de anaconda vangst van mijn leven, maar ik heb er een gezien!
Vissen is ,zoals jullie weten, een grote hobby van mij. Ik heb op behoorlijk wat plekken in de wereld gevist, maar nergens was vissen vangen zo makkelijk als hier. Het was werkelijk ingooien en ophalen. Wat ving ik dan zoal? Een hele hoop vissen van dezelfde soort: piranhas. De piranha’s zijn werkelijk overal in grote scholen aanwezig en zeer gemakkelijk te vangen door hun eetlust. Ze smaken ook heel lekker. Cesar maakte soms gefrituurde piranha, dat was heerlijk (met name in combinatie met gefrituurde banaan…). Ik had mijn hengel meegenomen en viste hier mee. De lokale mensen hier hadden echter geen flauw idee wat het was en waren behoorlijk geamuseerd door het ding. Cesar had dag en nacht in de kano zijn speer bij zich. Als we langs de oever voeren keek hij heel geconcentreerd het water in en na een (voor mij nog steeds onbekend) teken stootte hij de speer in het water om vervolgens een spartelende vis omhoog te halen. Een keer gebeurde exact hetzelfde maar in plaats van het gebruikelijke plonsen van het water leek het wel te exploderen! Water spoot hoog de lucht in, ik wist niet wat me overkwam! Met een grote krachtsinspanning duwde Cesar vervolgens een enorme vis op de kant. Het enige dat ik over mijn lippen kon brengen was een soort hoog meisjesschreeuwtje. Ook voor Cesar was dit een bijzonder moment, de grootste vis die hij ooit gevangen had. Het was een soort meerval, heel tof!
Het nationale park heeft een erg gezonde visstand. Dit komt omdat er beperkingen zijn voor commerciële visvangst. De vissers uit Lagunas mogen 10 dagen per maand het park in om vis te vangen. Ik heb een aantal families mogen ontmoeten en dit was voor mij echt een eyeopener. Deze families, die meestal bestaan uit man, vrouw en een kind, maken gebruik van dezelfde hutjes als wij deden en het waren allemaal vrienden van Cesar, hierdoor kon ik ze goed leren kennen. In de 10 dagen dat ze in het park waren vingen ze gemiddeld 50 kg vis. De vis wordt met zout gedroogd. Hier van gebruiken ze de helft om zelf van te eten. De andere helft wordt naar de markt gebracht en verkocht. Vis in dit deel van Peru kost slechts 75 eurocent per kilo. Dat betekend dat de familie in een maand dus zo’n 20 euro verdient. Ik kan nog steeds niet begrijpen hoe ze hier van kunnen overleven. Wat mij nog meer verbaasde was hoe aardig deze mensen waren. Ze deelden al hun voedsel en waren altijd in voor een praatje. Het was echt heel mooi om zo met ze te kunnen mengen. Soms voelde ik me wel beschaamd omdat ik in zo’n luxe positie zit. Een voorbeeld hiervan is de rijst en spaghetti die ik als basisvoedsel beschouw(de). Voor hun is het echter luxe eten dat ze zich vaak niet kunnen veroorloven. Ze waren dan ook heel blij als wij ze wat van ons eten aanboden (Cesar maakte altijd veel te veel eten). Ze benijdden mij echter niet, ze waren gelukkig met hun leven en hadden bijna altijd een glimlach op het gezicht.
Al met al was het dus een geweldige ervaring. Helaas had het afgelegen karakter van de trip ook een ander effect op mij. De eerste drie dagen waren er nog een paar andere toeristen die het park ook bezochten, maar naarmate we dieper de jungle in trokken kwamen we alleen nog de vissers tegen, 4 dagen lang zagen we zelfs niemand anders. Ik heb alleen een basiskennis van Spaans en het meeste van wat ik weet heb ik geleerd tijdens deze twee weken. De gesprekken die ik had met Cesar waren dus erg simpel en het duurde erg lang om dingen goed duidelijk te maken. Verder had ik uiteraard geen telefoon en internet. Bijna twee weken lang heb ik dus geen fatsoenlijk gesprek kunnen hebben en dit had een grote impact op me. Ik voelde me vrij eenzaam ook al zag ik al deze mooie dingen, het is echt veel beter als je een ervaring met iemand kunt delen. Het was raar om zo lang niet te praten, ik was alleen met mijn gedachten in mijn hoofd, erg vreemd. Ik was dan ook erg blij toen ik weer terug was in de bewoonde wereld, ondanks de geweldige ervaring die het geweest is. Het was absoluut het grootste avontuur uit mijn leven en ik zou het voor geen goud gemist willen hebben.

Tja het is een flink verhaal geworden dus ik zal het verder kort houden. Toen ik terug was in Yurimaguas heb ik een nacht in een heerlijk luxe hotel geslapen. Geweldig om weer een douche, een bed, en internet te hebben; dingen die ik nooit meer als vanzelfsprekend zal zien. De volgende dag terug naar Tarrapoto en vanuit daar naar Lima gevlogen. De dag erna weer in het vliegtuig naar Buenos Aires. Dit was echt een prachtige stad waar ik een paar goede dagen heb gehad.
22 november was het eindelijk tijd voor de volgende stap van de reis: Australie! Na een heerlijke rechtstreekse vlucht met Qantas was ik in Sydney en werd ik opgehaald door Son’s oom, David. De volgende dag herenigd met Sonya wat echt geweldig was. Het was super om al onze ervaringen te delen en weer bij elkaar te zijn.
Voor een update over Australie kunnen jullie binnenkort terecht op Son’s blog, ik ben uitgetypt!

Bedankt voor het lezen!

Liefs,

Just

Geplaatst in Uncategorized | 5 reacties

Bolivia en Zuid-Peru

Hallo Allemaal!

Ik heb alweer een hele hoop meegemaakt! Het avontuur is echt losgebarsten! Ik was de vorige keer gebleven bij Rio de Janeiro. Vanuit Rio ben ik naar Santiago de Chile gevlogen, met een tussenlanding in Sao Paolo. Ik had een week in Santiago voordat ik doorvloog naar La Paz, Bolivia.
Santiago viel eerlijk gezegd behoorlijk tegen. Het is een hele grote en moderne stad met 5,3 miljoen inwoners, maar meer dan dat is het eigenlijk niet. De locatie is niet heel uitdagend, je zit weliswaar midden in de Andes, maar om daar echt van te genieten moet je minstens een paar dagen (en een hoop geld!) uittrekken. Ik heb het hier dan ook heel rustig aangedaan. Ik kwam terecht in een heel fijn hostel. Lekker rustig, schoon en in een goede locatie. Ook hier natuurlijk weer het nodige aantal mensen ontmoet. Verder niet zo heel veel gedaan. Wat ze hier heel veel hebben zijn completos. Hotdogs met een hele hoop guacamole (?) en mayonaise. De eerste is lekker maar na een dag kan je ze al niet meer zien, ze verkopen ze werkelijk overal! Hele fastfoodketens zijn er op gebaseerd. Ik ben een dag naar Valparaiso en Vina del Mar geweest, twee kuststeden waar bijna alle Chilenen (als ze het kunnen betalen) naar toe gaan in de vakantie. Misschien lag het aan het weer, het was erg koud die dag, maar ik vond er niet zo veel aan. Het was al wel een stukje authentieker dan in Santiago, wat feitelijk een ‘ Westerse ‘ stad is, maar nog steeds niet het Zuid-Amerika waar ik naar opzoek was. Chili is ook erg duur, iets goedkoper dan Europa maar voor Zuid-Amerikaanse standaard nog steeds erg duur. Al met al was Santiago een beetje een teleurstelling. Ik was dan ook erg blij toen het vrijdag was en ik mijn volgende vlucht naar La Paz kon nemen.
Deze vlucht bleek echter nog niet zo gemakkelijk. Ik kwam anderhalf uur voor vertrek aan in de terminal, het was even zoeken naar de juiste incheckbalie maar amper een rij dus dat moet snel gaan, dacht ik. De stewardess was erg aardig maar sprak weinig Engels. Na 15 minuten was het haar echter nog niet gelukt om mij succesvol in te checken. De stewardess nam me mee naar een andere balie waar ze mijn gegevens opzochten. Het bleek dat het allemaal erg moeilijk ging omdat de airline (LAN) mijn vlucht veranderd had van een rechtstreekse naar eentje met tussenstops. Na nog een uur wachten was het uiteindelijk geregeld maar ik had bijna geen tijd meer over! De douane ging allemaal vrij vlug maar toen ik mijn riem weer aan het omdoen was hoorde ik in gebroken Engels mijn naam omgeroepen worden, rennen! Gelukkig nog net op tijd in het vliegtuig! Tja ik heb het altijd al een keer mee willen maken dat ze me zouden omroepen. Het was overigens niet een van de meest comfortabele vluchten. Santiago en La Paz zijn niet zo ver van elkaar en zou normaal niet meer dan 3 uur vliegen moeten zijn. Echter moest ik twee keer overstappen waardoor het bijna 9 uur in beslag nam en ik in La Paz lande om 4 uur ’s nachts. Snel met de taxi naar het hostel toe.
Ik werd de volgende morgen helaas al weer vroeg wakker doordat de zon in mijn gezicht scheen. Het voelde alsof ik een kater had maar na even denken besefte ik dat dit veroorzaakt werd door de hoogteziekte.. La Paz ligt 3800 meter boven zeeniveau en is daarmee de hoogste hoofdstad ter wereld. Als je vanaf zeeniveau naar zo’n grote hoogte vliegt is dat een klap voor je lichaam omdat het geen kans krijgt te acclimatiseren, dit veroorzaakt de hoogteziekte. Al met al was het een stuk minder erg dan ik verwacht had. Ik had medicijnen meegekregen en die werkten blijkbaar erg goed.
Na een lekker ontbijtje op verkenningstocht. Al na 10 minuten rondgelopen te hebben wist ik het zeker, dit is Zuid-Amerika zoals ik het wil zien! Overal op straat lopen vrouwen in traditionele kleding die van-alles-en-nog-wat verkopen ‘’ auto’s ‘’ die lukraak door de straten heen crossen en toeteren op elk ingegeven moment en boven de gebouwen torenen besneeuwde bergtoppen uit. Ik ben maar gewoon gaan lopen om een idee te krijgen van de stad. Om een goed beeld te krijgen alleen maar bergop (La Paz heeft heel veel steile heuvels) gelopen tot ik de hele stad kon overzien, prachtig! De mensen die ik in deze wijk tegenkwam waren totaal niet gewend aan toeristen, maar ze waren ontzettend vriendelijk. Ik kreeg hier een lekkere menu del dia (menu van de dag) voor 80 eurocent, 3 gangen, prima te doen!
Ik ben twee dagen in La Paz gebleven. Oorspronkelijk was ik van plan om een aantal dingen te doen in Bolivia zoals de beroemde ‘death road’ maar doordat er een nationale staking was gingen veel dingen niet door. Dit kwam eigenlijk wel goed uit omdat ik nu meer tijd had voor Peru.
Vanuit La Paz met de bus naar Copacabana gegaan. De naam is hetzelfde als de hippe wijk in Rio de Janeiro, maar het is een totaal ander plaatje. Copacabana is een klein vissersdorpje aan de rand van Lake Titicaca, het hoogste bevaarbare meer van de wereld, op 3800 meter hoogte. Het is met een lengte van 190 kilometer en een breedte van 80 kilometer tevens het grootste meer van Zuid-Amerika. Het meer grenst aan een kant met Peru, aan de andere kant met Bolivia.
De rit naar Copacabana toe was echt gaaf. Ik zat in een oud busje stampvol met Peruvianen, mijn backpack op het dak van de bus (nogal eng de eerste keer, maar het went). Terwijl we stijl omhoog over de kinderkopjes uit La Paz hobbelden had ik voor het eerst in Zuid-Amerika een ‘’wauw! ik doe het nu echt!’’ moment. Echt genieten. Na een prachtige rit langs –weeral- besneeuwde bergtoppen en kleine boerendorpjes kwamen we aan bij het meer. We moesten eerst een klein stukje oversteken om onze weg naar Copacabana te vervolgen. Bus op een soort groot vlot en wij, de passagiers, in een klein houten bootje naar de overkant, erg leuk!
In Copacabana is de grootste trekpleister Isla del Sol, eiland van de zon. Hier ben ik de volgende dag dan ook naartoe gegaan. Het was bijna 3 uur varen met de boot, maar het meer was prachtig. Azuurblauw met prachtige vergezichten op het land. Het deed me erg veel denken aan Griekenland. Op de boot aan de praat geraakt met een groepje Engelse en Ierse backpackers. Met hun ben ik verder het eiland gaan verkennen. De boot bracht ons naar het Noorden van Isla del Sol van waar je terug kunt lopen naar het Zuiden waar een klein dorpje is. Een stevige hike, een dikke vier uur lopen. Hierbij stijg je naar een hoogte van 4000 meter boven zeeniveau. In het Noorden zijn hele mooie en goedbewaarde ruines. Gemaakt door de Inca’s in de 15e eeuw. Op dit eiland is ook een zeer heilige plek voor de Inca’s, volgens hun is hier de god zon gemaakt. Erg bijzonder om deze ruines te bezoeken en doorheen te lopen. Ook was het erg bijzonder om de locale bevolking te zien. Op het eiland leven zo’n 80 families. Het is allemaal nog heel erg authentiek. Er zijn geen wegen, alleen zandpaadjes, en mensen verplaatsen zich enkel ter voet of op een ezel. De randen van het eiland zijn zeer steil, maar om toch landbouwgrond te hebben zijn er terrassen gemaakt. Deze worden allemaal nog met de hand bewerkt. Er zijn enkele kleine hotelletjes op het eiland waar je kunt overnachten, de Engelsen waren dit van plan. Ik zou eigenlijk terug gaan met de boot maar besloot om ook voor de nacht te blijven. Ik had geen andere kleren of zelfs een tandenborstel bij me, maar ach, ik ben aan het backpacken! Bolivia is trouwens belachelijk goedkoop. Het hotel op het eiland koste 2 euro per nacht (met een prachtig uitzicht op Lake Titicaca!) en de lunch die we hadden (forel uit het meer) 1,50. Bolivia staat dus niet voor niets bekend als het goedkoopste land van Zuid-Amerika.
Het was allemaal erg gezellig en de volgende dag ook gezamenlijk weer terug gegaan naar Copacabana waar we de bus gepakt hebben naar Puno, Peru. Over land de grens oversteken was erg makkelijk. De bus stopt bij de Boliviaanse halte waar je een exit-stempel krijg en rijd vervolgens 100 meter verder zodat je ook in Peru een stempel kunt ontvangen. Na 4 uur zijn we uiteindelijk aangekomen in Puno, het grootste dorp aan Lake Titicaca. De volgende dag zijn we naar de beroemde floating islands of artificial islands gegaan. Om te ontsnappen aan de agressieve Inca’s gingen de mensen die woonden in wat nu Puno is het meer op. In dit gedeelte van Tititaca is het water niet al te diep en er groeit een speciaal soort riet. De wortels en het riet werden gebruikt om eilanden van te maken en hierop werden hele dorpen gebouwd. Je gaat met een boot het meer op waar ze je droppen op een van de eilandjes (in totaal zijn er een stuk of 60) en hier verteld het locale stamhoofd wat over hoe de eilanden gemaakt worden. Het was interessant om te zien maar helaas erg gecommercialiseerd.
De volgende dag ben ik verder gaan reizen naar Arequipa. De Engelsen bleven nog een dag in Puno en zouden daarna naar Arequipa gaan, maar ik moest een beetje vaart maken. Arequipa is de op een na grootste stad van Peru (na Lima) en ligt midden in de Andes. Vanaf Puno is het ongeveer 6 uur met de bus, dacht ik…
Hier heb je heel veel verschillende busmaatschappijen, variërend van zeer luxe tot heel basic. Ze hebben allemaal een balie in het busstation en daar koop je de kaartjes. Ik had een goede backpackersvibe en besloot om met een goedkope maatschappij te gaan, 15 Neuvos Soles, ongeveer 4 euro. Toen we rond een uur of half 10 ’s Nachts door de Andes reden stopten we opeens. Dit gebeurd wel vaker dus ik dacht er niet zoveel van, maar na een half uur stonden we nog steeds stil en begonnen mensen uit de bus te gaan. Nog een half uur later was ik het wachten zat en besloot te gaan kijken wat er aan de hand was. Gelukkig vond ik twee Fransen in de bus die een klein beetje Engels konden. Hun Spaans was beter dan de mijne en ze wisten me te vertellen dat de bus kapot was maar dat de buschauffeur bezig was de bus te reparen. Dan weet je waarom het zo goedkoop was… Inmiddels waren bijna alle locals weg, ze hadden langs de kant van de weg succesvol staan liften, en er waren nog maar een stuk of 5 mensen over in de bus. Het grootste probleem was dat ik nogal optimistisch gekleed was. Ik had een korte broek een T-shirt en een licht vest aan. Nou is dit geen probleem als de verwarming aan staat, maar doordat de bus kapot was stond die uiteraard uit. En ik kan je vertellen, ’S nachts wordt het koud zo hoog in de Andes! Het vroor op z’n minst een paar graden. De condens die oorspronkelijk op de ramen zat was veranderd in ijs. Uiteindelijk was de bus, na 2,5 uur stil te hebben gestaan, gerepareerd. In de tussentijd had ik de dingetjes die ze om de hoofdsteunen doen eraf gehaald en op mijn benen gelegd om het maar een beetje warmer te krijgen! Deze nacht was de eerste keer tijdens mijn reis dat ik echt terugverlangde naar huis, Maargoed, alles komt uiteindelijk goed en ’S nachts aangekomen in een Hostel met lekkere warme dekens.
Arequipa is een erg mooie stad. Eigenlijk de enige stad in Zuid-Amerika die ik gezien heb die mooi is. Dit geld dan alleen voor het centrum. Hier staan en hoop koloniale gebouwen, Europese stijl. Rondlopen door de stad was dus een pretje. Maar hiervoor was ik niet naar Arequipa afgereisd, dat had een andere reden. Op een paar uur afstand van Arequipa ligt namelijk de Colca Canyon. Met een maximaal verschil in hoogte van 4 kilometer de diepste canyon ter wereld. Dit is de beste plek de grootste vliegende vogel ter wereld te zien, de Andean Condor. En dat is de reden dat ik hier zo graag heen wilde. Deze vogels hebben een spanwijdte van meer dan 3 meter in zijn ongeveer 1,3 meter hoog, gigantisch dus. Met een groep zijn we afgereisd naar de canyon voor een tweedaagse hike. Om 3 uur ’s Ochtends werden we opgehaald om vervolgens vier uur lang te rijden naar Chivay, de grootste stad van de Colca Canyon. Hier ontbijten en weer in de bus. 2 uur later kwamen we aan bij ‘Cruz del Condor’, de beste plek om Condors te spotten. En ja hoor ze zaten er! Ik zag er meteen drie zitten op de rand van de Canyon! De warme lucht die hier omhoog komt uit de canyon is geliefd bij de condors omdat ze hier gemakkelijk op kunnen zweven. En na een minuut of 10 wachten zweefde de eerste de lucht in. Toen werd pas echt duidelijk hoe groot ze wel niet zijn, niet voor niets hebben ze de bijnaam ‘vliegende deur’. De condors vlogen recht over mijn hoofd heen, een prachtig gezicht. Uiteindelijk zijn we hier ongeveer een uur gebleven om vervolgens nog een half uurtje meer te rijden.
Hier begonnen we onze trek. Het eerste stuk was 4 uur stijl naar beneden lopen. Dat klinkt gemakkelijk maar het wordt behoorlijk zwaar voor de benen omdat je steeds je eigen gewicht opvangt. Het hoogteverschil was dat we overbrugden was ongeveer 1300 meter. Het was ontzettend stoffig maar het uitzicht over de canyon was prachtig. Boven is het heel droog, het enige dat er groeit is dor gras en cactussen. Maar beneden is het een heel ander verhaal. De colca rivier vervoert het hele jaar door water en dat maakt het onderste gedeelte van de canyon zeer vruchtbaar. Al eeuwenlang wonen hier mensen die de vruchtbare grond gebruiken voor kleinschalige akkerbouw. De terrassen waarop ze dit doen zijn meer dan 1200 jaar geleden gemaakt en worden vandaag de dag nog steeds gebruikt, erg indrukwekkend. Beneden hebben we geluncht om vervolgens nog eens 3,5 uur door de canyon te trekken. Uiteindelijk kwamen we aan in een klein dorpje ‘Oasis’ dat de naam eer aan doet. Palmbomen overal en super groen, en er was een zwembad! Heerlijk om even in het (zeer koude!) water te kunnen duiken. Er is geen elektriciteit daar dus vroeg naar bed want het was al zeer snel donker. De volgende ochtend werden we om half vijf alweer wakker gemaakt. We moesten vroeg beginnen met lopen ander zou het te warm worden. Het was alleen maar stijl omhoog die dag, 1200 meter stijgen. De gids zei dat we maar gewoon in ons eigen tempo moesten lopen, hij bleef achteraan. Er is maar 1 weg omhoog dus je kan niet verdwalen. Ik voelde me kiplekker die ochtend. Ik was vol energie vreemd genoeg. Ik heb een vermoeden dat het komt door de toch van de dag ervoor. De beweging had me goed gedaan. Het lopen bergop ging echt lekker. In een rustig ritme blijven lopen en niet stoppen, dat was wat de gids me verteld had dat best was. En dat bleek, het ging echt super en ik begon zelfs locals en ezels in te halen op mijn weg naar boven. Uiteindelijk was ik boven in anderhalf uur, terwijl er 3,5 uur voor uitgetrokken was. Het gaf echt een heerlijk gevoel, een soort runnershigh denk ik.
Na een lekker ontbijtje weer het busje in. Die middag zijn we naar thermal baths gegaan, wat erg lekker was voor de stramme spieren. Tijdens de weg terug nog even een stop gemaakt op het hoogste punt, 4910 meter boven zeeniveau. Onderweg ook wat leuke dieren gezien. Een hele hoop flamingo’s en vicuna’s, een wilde lama soort.
Ik heb zo veel meegemaakt dat ik het niet allemaal kan vertellen, maar dit was in ieder geval de samenvatting van Zuid-Peru, Bolivia en Santiago.

In Arequipa heb ik de bus gepakt naar het Noorden. Ik heb de afgelopen dagen heel veel in de bus gezeten, ik schat zo’n 50 uur, en bevind me nu in het Noord-Westen van Peru, een totaal ander landschap, regenwoud!
Over Noord-Peru kunnen jullie een blog verwachten in een week of 2/3. Ik kan alvast verklappen dat het een heel groot avontuur is. Ik ben op weg naar de grootste stad ter wereld die niet per weg bereikbaar is, Iquitos. Iedereen die ik ontmoet heb kent Iquitos maar niemand is er ook daadwerkelijk naartoe geweest. Erg gaaf dus allemaal!
Hier nog even een link met foto’s zodat jullie een beetje een idee krijgen waar het allemaal over gaat:
Peru:
http://www.facebook.com/album.php?aid=47213&id=100000110403683&l=9093308871
Rest van Zuid Amerika:
http://www.facebook.com/album.php?aid=45671&id=100000110403683&l=c4d4604613

Heel veel liefs!

Geplaatst in Uncategorized | 5 reacties

Rio de Janeiro

De eerste weken in Zuid-Amerika zitten erop en ik heb Rio de Janeiro verruilt voor Santiago de Chile en vervolgens voor La Paz, Bolivia. Vanuit Rio naar Sao Paolo en van daaruit naar Chile gevlogen. De vlucht naar La paz was behoorlijk ingewikkeld, maar daar zal ik later wat meer over vertellen. Rio de Janeiro was echt een hele ervaring, mijn eerste echte backpackrs-week.
Het eerste waar je door wordt overvallen in Rio is de luchtvochtigheid. Zodra ik de terminal van het vliegtuig uit liep kreeg ik een golf van oerwoud te verwerken; hoge luchtvochtigheid en een specifieke geur. Voor iedereen die wel eens in Burgers Zoo is geweest; het is vergelijkbaar met een wandeltochtje in de Burgers Bush. Na het nodige onderhandelen (ja ja, Marokko is erg leerzaam geweest) uiteindelijk een taxi gepakt en naar het hostel gegaan dat ik gevonden had in mijn Lonely Planet. Het was 11 uur ’s nachts en dus toch wel spannend om in een taxi te stappen in Rio, overvallen in taxi’s zijn hier niet onbekend. Gelukkig bleek mijn chauffeur een hele aardige man en in mijn beste Spaans lukte het om een redelijk gesprekje te hebben. In Brazilië praten ze Portugees, maar vrijwel iedereen spreekt ook een aardig woordje Spaans. Na het nodige zoeken kwam ik uiteindelijk aan in het hostel, waar gelukkig nog een kamer vrij was. Vroeg naar bed want door de vertraging van mijn vliegtuig (4 uur…) was ik behoorlijk uitgeput. De volgende ochtend op verkenningstocht. Ik verbleef in Copacabana. Rio bestaat uit verschillende wijken die allemaal een eigen karakter hebben. De drie wijken waar vrijwel alle buitenlanders verblijven (omdat er veel uitgaansleven is en de andere wijken een stuk onveiliger zijn) zijn Leblon, Ipanema en Copacabana. Leblon en Ipanema liggen aan elkaar vast op een stuk strand, dan maakt het strand een hoek van 90 graden en heb je de wijk Copacabana, dit was dus de wijk waar ik was. Het is een stuk goedkoper dan Ipanema en Leblon, wat echt jet-setter wijken zijn. Hetgeen Rio de Janeiro zo bijzonder maakt is dat het omgeven is door regenwoud. De eerste dag liep ik naar het einde van Copacabana boulevard waar een soort pier in de rotsen is uitgehakt die een stuk de zee ingaat. Aan de ene kant, op de rots is het regenwoud en aan de andere kant de zee. Toen ik een beetje in de zee aan het staren was zag ik ineens een enorme schim omhoog komen, zeker anderhalve meter breed en net zo lang! Het bleek een rog te zijn! Ik heb iets van 20 minuten gekeken hoe twee van deze enorme vissen aan de zijkant van de pier aan het eten waren, erg gaaf! Ook dook er af en toe een zeeschildpad boven water, haalde een hap lucht en dook weer onder. Erg bijzonder dat je deze dieren tegen kunt komen in een metropool als Rio de Janeiro!
Wat verder erg opvalt aan de stad zijn de favela’s die overal tegen de bergen aangebouwd zijn. Een favela is een krottenwijk, in het Westen bekend door het vele drugsgerelateerde geweld en de wetteloosheid die er heerst. Deze wijken zijn heel dicht tegen de stad aangebouwd en vormen zo een groot contrast met de rijke buurten. Het is mogelijk om met een georganiseerde tour de favela’s in te gaan maar dit heb ik niet gedaan. Wel ben ik naar een feest geweest in de favela’s, een hele ervaring. Het feest, Favela Funk party, wordt in veel hostels aangeprijsd en er is georganiseerd vervoer naartoe voor de toeristen (vrijwel uitsluitend backpackers). Na een rit van dik 40 minuten stop je bij een verzamelpunt, hier komt een man het busje in en verteld het een en ander over het feest.
‘’Dit deel van de favela wordt gecontroleerd door een militie, iemand die weet wat een militie is? Een militie zijn hele slechte mensen, ze vinden het leuk om andere mensen te vermoorden, zodat ze bescherming kunnen verkopen. Ze tolereren geen drugs dus dat kun je vanavond vergeten, have fun!’’
Dat beloofd wat…
Het feest bleek in een groot, schuurachtig, gebouw te zijn. Het stond in een straat zoals je die verwacht in een favela. Druk, gebouwtjes dicht op elkaar, veel kleuren. De rij om binnen te komen was enorm maar met onze Westerse VIP kaartjes mochten we via de kortere rij naar binnen. Het was super druk! Het was dan wel een grote ruimte, maar er waren werkelijk duizenden mensen! Gelukkig was er ook een bovenverdieping waar het minder druk was, hier kon je even op adem komen. Al snel bleek dat mijn kleding een beetje uit de toon viel. Naar goed Nederlands gebruik had ik een overhemd aangedaan en een lange broek (mijn enige enigszins nette outfit), ik ging tenslotte naar een feest. Natuurlijk niet bij nagedacht dat het feest in een favela was. Als de mannen al een shirt droegen was het een t-shirt, aangevuld met bijbehorend petje. Nouja, een toerist was ik toch al… Ik kwam niet echt in de sfeer van het feest. Het was een erg heftige bedoeling. Brazilianen dansen erg agressief en er is een constante jacht naar vrouwen gaande (ja ja dat zie je overal, maar dit was wel erg overdreven!). Uiteindelijk werden we weer opgehaald om 4 uur ’s ochtends. Het feest had niet helemaal voldaan aan mijn verwachtingen maar het was toch een leuke ervaring.
Het hostel waar ik in zat was wel oké, maar na 3 dagen daar had ik het wel gezien en wilde ik naar een andere toe. Met een Australiër, Jehan, waar ik het goed mee kon vinden zijn we op zoek gegaan naar een andere. Backpacks op de rug en lopen maar. Al na 10 minuten hadden we geen zin meer om te lopen en vroegen we ons af waar we in godsnaam mee bezig waren (dit was grotendeels toe te schrijven aan de kater). Gelukkig zagen we juist op dat moment een gezellig hostelletje. In dit hostel ben ik de rest van de week gebleven, erg leuk en heel veel mensen ontmoet.
Met veel van deze mensen (totaal een groep van 10 geloof ik) zijn we de volgende dag naar Cristo Redentor gegaan. In 2007 is dit wereldberoemde beeld van Jezus uitgeroepen tot een van de 7 nieuwe wereldwonderen. Het is het grootste art deco standbeeld in de wereld (dat heb ik van Wikipedia, weet niet precies wat het inhoud…). De rit ernaartoe was fantastisch. Rio de Janeiro bestaat voor 7% uit nationaal park, het Tijuca Forest, een regenwoud. Het standbeeld staat op een heuvel midden in dit bos. Met een klein busje ga je dus kriskras de berg op naar boven, dwars door het bos heen. Mijn eerste Zuid-Amerikaanse regenwoudervaring! Aangekomen bij de top moet je nog een klein stukje omhoog klimmen. Toen ik de bus uitstapte viel mijn oog direct op 4 kapucijnaapjes die lekker in het zonnetje zaten te genieten, wauw! Het uitzicht bij het beeld is werkelijk fantastisch. Heel Rio ligt voor je voeten uitgestrekt. De kustlijn, het Tijuca Forest en de stad zorgen echt voor een onvergetelijk beeld. Het was zo mooi dat ik niet eens nadacht over de tientallen andere toeristen die om me heen stonden te drommen. Op zich zijn zij ook wel leuk om naar te kijken. Omdat het beeld 36 meter hoog is en je er direct onder staat is het erg moeilijk om een goede foto te krijgen van jou en het beeld. Je ziet mensen dus de gekste dingen uithalen om maar een goed plaatje te schieten. Ik ben meerdere malen gestruikeld over mensen die plat op hun rug op de grond liggen, tja…
Verder is Rio heel relaxed geweest. De eerste dagen was het weer niet zo goed, veel bewolking en weinig zon, maar gelukkig was dit de laatste dagen beter. We hebben dan ook veel tijd op het strand doorgebracht. De golven zijn ook echt hoog en ik heb uren gesurft zonder surfboard (wat verassend goed gaat!). ’S avonds met wat mensen naar de supermarkt, boodschapjes doen en dan samen koken en eten, erg gezellig! Elke dag waren er meer mensen die met ons mee aten en de laatste avond hebben we met 12 man samen gegeten! Ik durf nu trots te zeggen dat ik in staat ben om een aardige curry te maken 🙂
Dat was Rio, de eerste week van mijn Zuid-Amerika avontuur. Inmiddels is het al 10 dagen later en zit ik in La Paz, Bolivia wat echt helemaal te gek is. Maar over Santiago (valt trouwens niet zo veel over te zeggen, beetje saaie stad) en Bolivia zal ik binnenkort vertellen!
Mijn plan is om deze week richting Peru te gaan, via Lake Titicaca naar Lima toe. En vanuit Lima naar het Noorden toe en dan Oostwaarts naar Iquitos, de grootste stad in de wereld die niet per weg bereikt kan worden! Je zit vijf dagen op een boot om er te komen! Dit is waar de Amazone begint en het is dus allemaal regenwoud. Maargoed, of dat allemaal gaat lukken weet ik pas over een maand!

Veel liefs,

Justin

Ps: sorry voor mijn Nederlands, het wordt met de dag slechter! Ik spreek hier uiteraard alleen Engels en probeer een beetje Spaans te leren, het is dus flink switchen tussen alle talen!

Geplaatst in Uncategorized | 7 reacties

Spanje

Wauw, daar zit ik dan, 13.000 meter hoog, een buitentemperatuur van -55 graden, de eerste grote vlucht die ik maak op mijn reis. Ik vlieg nu over de Atlantische Oceaan richting Rio de Janeiro. Net mijn lunch gegeten; kip rijst en wat ander spul, wat is vliegtuigeten toch heerlijk. Sinds een paar uur dus weer alleen. Terwijl ik dit in mijn vliegtuig typ zit Son in die van haar richting New York. Afscheid nemen was natuurlijk weer moeilijk. De afgelopen 6 weken zijn we 24 uur per dag bij elkaar geweest en hebben we een hoop samen meegemaakt. Nu moet ik het allemaal maar alleen zien te redden!
Maargoed, het is uiteraard weer veel te lang geleden dat ik jullie geschreven heb (that’s me) dus dat betekend dat ik een hoop te vertellen heb, het zal niet zo’n bulk van een verhaal worden als de vorige keer, maar bijna drie weken niet schrijven tikt toch aan. De laatste keer dat ik jullie schreef waren we in Essaouira, ons Marokkaanse hippiestadje.
In Essaouira zijn wij uiteindelijk vier dagen gebleven. Na twee dagen in ons eerste hotel te zijn geweest besloten we om een andere te zoeken. We hadden in de LonelyPlanet een hostel gevonden die (geloof ik) iets van 15 euro per nacht kostte, de moeite waard dus. We hadden dit hostel de vorige dag al gezien en dus was het dit keer geen gedoe met ‘’gidsen’’, maar konden we er op ons gemakje naartoe lopen. Aangekomen bij het hostel vertelde de man achter de balie (hoe heet zo iemand…?) dat hij vol zat voor de dag. Toen we naar buiten liepen kwam er een man op ons af die vroeg of we een kamer zochten voor de nacht. We besloten om een poging te wagen. Het bleek dat deze man twee kamers in zijn huis verhuurde. Een kwartiertje later hadden we een mooie, ruime en schone kamer met een tweepersoonsbed. Enig nadeel dat de badkamer verderop in de gang was, maar voor 13 euro per nacht mag je daarover niet klagen. Zoals gezegd, hier nog twee dagen doorgebracht. Op het strand gelezen, een beetje gezwommen (maar de Atlantische Oceaan is koud…) en wat op terrasjes rondgehangen. Toen vonden we het wel welletjes geweest met Marokko, we wilden weer terug naar Spanje. Dit bleek nog niet zo heel makkelijk maar uiteindelijk is het een erg gave tocht over land geworden.
Om 5 uur ’s middags stapten we op de bus naar Marrakech, waar we om 8 uur ’s avonds aankwamen. Snel een taxi gepakt naar het treinstation. Hier kochten we twee kaartjes voor de slaaptrein naar Tangier. We waren allebei nog nooit in een slaaptrein geweest en het was een van de dingen die we zeker wilden doen tijdens de wereldreis. Het bleek erg leuk en gezellig. Je wordt naar je cabine toe gebracht waar twee stapelbedden zijn, Son en ik hadden de onderste twee bedden. Dan krijg je dekens en kun je je bedje opmaken. Heerlijk geslapen! We kwamen om half 10 de volgende morgen aan, een treinrit van 12,5 uur dus! Een beetje gaar van de vreemde slaapplaats maar toch wel op ons gemak hebben we toen een taxi gepakt naar de haven. Hier was het wat rond zoeken maar een kaartje voor de ferry bemachtigen bleek niet al te moeilijk. En na een boottocht van slechts 35 minuten waren we weer op Europese bodem. Het was inmiddels al 11 uur ’s middags en we hadden er dus dik 18 uur aan reizen op zitten. Onze boot was aangekomen in Tarifa, een klein stadje dat nog zuidelijker ligt dan het beter bekende Gibraltar. Vanaf Tarifa zou een bus van het ferrybedrijf ons brengen naar Algeciras, een grotere stad vanwaar we verder konden reizen naar een andere bestemming in Spanje. Helaas waren onze medereizigers niet echt geduldig. Dit had tot gevolg dat de eerste bus in no-time vol zat en de buschauffeur grote moeite had om de mensen die geen plaats hadden uit de bus te krijgen. De tweede bus was nog veel erger. Mensen stormden op de bus af gooiden al hun bagage onderin het laadruim en renden naar binnen. Als je alleen bent is dit natuurlijk een snelle en efficiënte manier om je busrit te maken, als er echter 50 mensen zijn die dit doen gaat het fout. Dat bleek ook. Mensen die naar elkaar schreeuwden, heen en weer renden, en zelfs de buschauffeur uitscholden omdat er geen plek meer was, wij bekeken het allemaal van een afstandje. Op de derde bus wachten was voor ons niet meer nodig en met een taxi zijn we naar het busstation van Tarifa gegaan. Hier bleek dat de eerstvolgende bus naar Algeciras later in de middag zou vertrekken. Gestimuleerd door mijn vermoeidheid zette ik mijn tas neer en keek eens goed om me heen. We waren terug in Spanje. Enkel stille, niet toeterende auto’s op de kleine weg, geen mensen die naar me toe kwamen en geen verkopers die hun waar aan me wilden slijten; er heerste rust in het kleine zeestadje. Tarifa is een erg aantrekkelijk stadje. Bekend –door de wind die hier vaak hard over de oceaan blaast- als een van de beste plekken voor windsurfen in de wereld. Met zijn rustige straatjes en het mooie strand is Tarifa helemaal zo gek nog niet. Je voelt hem al aankomen, we bleven in Tarifa. Wat oorspronkelijk slechts een nachtje was werden uiteindelijk 4 nachten in het stadje. We merkten nu pas wat Marokko van ons geëist had, we waren echt vermoeid. Hier konden we weer echt relaxen. Ik met mijn versgekochte vishengeltje tot aan mijn nek in de zee staan om het avondeten te vangen (wat overigens niet echt gelukt is) en Son die lekker relaxed haar boekje leest en aan haar kleur werkt. Weer echt helemaal tot rust gekomen dus!
Na 4 dagen werd het toch echt tijd om door te reizen. We hadden voor 22 september een vlucht van Sevilla naar Barcelona, het was inmiddels al 18 september en we wilden graag nog wat meer van Andalusië (Zuid Spanje) zien. ’s Ochtends dus (zonder iets gepland te hebben) naar het busstation. We konden hier vrij vlot de bus naar Algeciras pakken. Vanaf hier wilden we verder reizen naar Granada. Helaas vertrok de bus pas anderhalf uur later. Toen de balie voor de bustickets openging ontstond er al snel een grote rij. Na een kwartiertje wachten was ik bijna aan de beurt. Ik was nu zo dicht bij het loket dat ik de prijzen van de busrit kon lezen; 22 euro, de rit naar Granada. Toen ik mijn portemonnee checkte bleek daar slechts 42 euro in te zitten, ik besefte dat de twee coca-cola’s die we twintig minuten geleden gekocht hadden toch niet zo’n goede investering waren geweest. Ik moest dus mijn plek in de rij opgeven en ondernam een zoektocht naar een pinautomaat. Deze bleek dik een kwartier lopen te zijn. Toen ik weer terug was in het busstation bleek de rij aanzienlijk geslonken en was ik snel aan de beurt. Na mijn ‘dos para Granada, por favor’ keek de man achter de balie (weer dat woord!) mij ongelukkig aan. Dit keer niet door mijn gebroken Spaans. Het bleek dat er slechts 1 ticket beschikbaar was, de rest was uitverkocht. Het werd nog erger toen bleek dat de volgende bus pas vier uur later zou vertrekken! Maargoed, niets aan te doen.
De rest van de middag hebben we doelloos door de stad gelopen. Wel goed dat we een internetcafé tegenkwamen. Hier hebben we hostels gecheckt, echter zaten ze allemaal vol. We vonden wel een betaalbaar hotel en zijn daar dus maar voor gegaan.
De rit naar Granada toe was erg lang (4 uur geloof ik). Het eerste stuk voerde ons langs de kust. Het uit de grond gestampte Marbella en Malaga met langs de weg Nederlandse reclame borden (Alex, zorgeloos beleggen!) waren pijnlijk om te zien. Maar na Malaga draaide we landinwaarts en was het uizicht een stuk mooier. Bergen met eindeloze olijfboomgaarden.
Goed, ik ga het verhaal nu even anders aanpakken. Inmiddels zit ik niet meer in het vliegtuig maar ben ik aangekomen in Rio de Janeiro. Son heeft al een hele mooie blog geschreven over onze verdere avonturen in Spanje (followsonya.wordpress.com), aan haar blog kan ik nog weinig toevoegen! Ik wil ook Ed en Sylvia bedanken voor de hele fijne en relaxte tijd die ze ons gegeven hebben in Barcelona, wat is het toch fijn om familie te hebben!
Voor mij was het een hele mooie ervaring om samen met Mam, Jen en Son de verhalen over de eerste wereldreis te lezen die pap aan mam had meegegeven. Omdat ik al zo lang van huis ben en zoveel nieuwe ervaringen heb gedaan ben ik echt gaan nadenken over thuis en waar ik vandaan kom. Hierdoor voelde ik ook de behoefte om de verhalen van mam en pap te lezen over de wereldreis die we met z’n viertjes in 2000 hebben gemaakt. Ik had het verslag van deze reis nog nooit gelezen en het was heel mooi om dit te doen met mijn familie, helaas zonder pap.
Ik zit nu dus in Rio de Janeiro, helemaal alleen! Ik kan er nog niet echt van genieten om alleen te zijn. Omdat Son en ik zo lang bij elkaar zijn geweest is het heel vreemd om niemand naast me te hebben. Maargoed, ik red me wel! Vandaag heb ik al een zeeschildpad en een reusachtige rog (meer dan 1,5 meter) op slechts een paar meter afstand in de zee gezien. Heel tof dus!
Maar ik ga jullie alles vertellen over Brazilië, Chili, Bolivia, Peru en Argentinië in mijn volgende blogs!

Veel liefs,

Just

Geplaatst in Uncategorized | 3 reacties

Crazy Marokko

Wauw! Wat een ervaring heb ik opgedaan in de afgelopen dagen. Zoals jullie weten zijn we 1 september naar Marokko gevlogen, we zouden 7 september weer terugvliegen naar Madrid. We waren echter zo onder de indruk van alles dat we zagen dat we al na een dag besloten hadden dat we meer van dit land wilden zien. En we kijken onze ogen uit! Ik ben wakker geworden in een hotelletje hoog in het Atlasgebergte, heb geslapen onder een prachtige sterrenhemel in de Sahara, op slechts een paar kilometer afstand met de grens van Algerije, en momenteel ben ik op een steenworp afstand van de Atlantische oceaan. Een hoop gereisd dus, de afgelopen dagen. Er is zoveel te vertellen dat ik vrees dat dit een lang verhaal gaat worden, ik wil dus maar bij het begin beginnen.

Marrakech, onze oorspronkelijke bestemming en een super interessante stad. Elke Marokkaanse stad bestaat globaal uit twee delen, zo ook Marrakech. De medina, de oude stad, en de ville nouvelle, de nieuwe stad. Vooral de medina is interessant voor toeristen. Je vind hier de souq. De souq is een grote overdekte markt met permanente winkeltjes. De winkeltjes verkopen werkelijk alles. Handwerk zoals de befaamde tapijten, Marokkaans leer, zilverwerk etc. Verder kun je er kruiden, voedsel, kleren en al het andere dat je nodig zou hebben voor een gelukkig bestaan. Van elk soort winkeltje zijn er tientallen en de concurrentie is dus hevig. Marrakech heeft de grootste souq van heel Afrika. En het is ook werkelijk gigantisch. Je kunt er uren doorlopen. De straatjes lopen kriskras door elkaar en elke hoek die je omgaat bied een nieuwe ervaring. In de straatjes zie je alle soorten kleuren, het ene moment ruikt het er verrukkelijk naar, bijvoorbeeld, kruiden, het andere moment houd je je adem in terwijl je een slager passeert (ze eten hier elk deel van het dier; poten, hersenen, darmen, kop..). Van alle kanten hoor je de mensen hun producten aanprijzen. Je zintuigen worden dus enorm geprikkeld! Maar door de souq lopen is ook erg stressvol. Ten eerste is het een vrij compacte ruimte met niet alleen veel mensen, maar ook brommertjes, karren en ezels. Verder wordt je van alle kanten aangesproken om een winkeltje in te komen, bedelaars willen wat geld van je en je wordt belaagd door ‘gidsen’, jongens die je voor een paar Dirham (dat is de munteenheid hier) ergens heen willen brengen. We hebben eenmaal van een gids gebruik gemaakt, om naar de tanneries (ik denk dat het Nederlandse woord leerlooierij is…) te gaan. Dit was een ongelofelijke ervaring. Na een kwartier kriskras door smalle straatjes, waar ondefinieerbaar voedsel wordt verkocht, te zijn gelopen kwamen we aan bij de tannerie. Het wordt afgeschermd door muren maar is verder volledig in de buitenlucht. Voordat je naar binnen gaat krijg je een handvol mint. Deze mint kun je tegen je neus drukken als de stank je teveel wordt. Geloof me, we hadden het nodig. Zodra je de poort doorgaat krijg je meteen te maken met een weerzinwekkende  geur, een weeïge doodgeur. Het plein is volgebouwd met een soort lage putten, veelal afgedekt met doeken. In het midden loopt een soort goot waar water wordt afgevoerd. Tijdens de eerste stap van het proces van het leerlooien worden de huiden in een put gegooid met water en duivenpoep. Door de zwavel die hier in zit laten de haren los van het leer. Na een week in het badje worden de haren eraf gehaald. Toen wij er waren, waren er net twee jonge jongens- hoogstens 14 – bezig met dit proces. Erg vies, ze hebben een handschoen en schrapen hiermee de haren van het leer af. Vervolgens gaat het leer in een bad met een bepaalde kleur, saffraan bijvoorbeeld. De alles zorgt voor een chaotische en vieze plek, maar er wordt hard gewerkt door de vakmannen en ze waren allemaal erg vriendelijk.

Een andere beroemde plek in Marrakech is de Djamee el Fna, het grote plein. Ook dit plein is weer heel groot, een van de grootste pleinen van Afrika zelfs. Overdag kun je hier slangenbezweerders, mannen met aapjes, medicijnmannen, hennavrouwen en dergelijke vinden. Ook zijn er grote kraampjes waar je voor 30 cent een versgeperste jus d’orange koopt. Aan de zijkant van het plein zijn vrij hoge gebouwen met op het dak een terras, hier kun je even tijd nemen om op adem te komen en wat drinken. Son en ik hebben hier veel tijd doorgebracht, het uitzicht is schitterend. ’S Nachts verandert het plein in een groot openluchtrestaurant. Er worden een stuk of 50 kraampjes opgezet die allemaal ongeveer hetzelfde eten verkopen, voor dezelfde prijs. Ook hier is de concurrentie dus hevig en als je tussen de kraampjes doorloopt wordt er van alle kanten geschreeuwd.

‘ My friend, very good food!’, ‘My friend, five stars, I promise!’, ‘My friend, were are you from, come here, come here.’

Als je uiteindelijk besluit ergens te gaan zitten wordt je met luid applaus ontvangen. Het voedsel is erg lekker en goed te betalen (voor een flinke hoeveelheid voedsel + drinken betaal je 7,50 pp).

We hadden voor Marrakech een heel mooi hotel geboekt, Kasbah tiwaline. Een kasbah is een ommuurd stuk grond buiten de stad. Oorspronkelijk diende het als huisvesting voor het leger. Tegenwoordig zijn kasbahs vaak hotels. Onze kasbah bestond uit een stuk grond van twee hectare met daarop 5 huisjes en een common-area. Elk huisje had 3 appartementen en een zwembadje. Er waren zeer veel planten en al met al een heel prettig en mooi verblijf. De rust hier was totaal tegengesteld aan de drukte van de stad en was voor ons echt heerlijk. We konden hier weer helemaal bijkomen en relaxen.

Na zes dagen Marrakech werd het tijd voor wat anders, bovendien hadden we ons hotel maar voor die tijd geboekt.

De laatste dag van ons verblijf in Marrakech zijn we gaan zoeken naar wat we nog meer konden doen. Ik heb altijd al graag naar de Sahara gewild en die droom konden we nu verwezenlijken. Het bleek echter erg ver te zijn en moeilijk te bereiken met het openbaar vervoer. Bovendien zou het niet makkelijk (en goedkoop) zijn om een hotel in het uiterste Oosten van Marokko te vinden op zo’n korte termijn. We hebben dus een beetje rondgekeken en uiteindelijk een georganiseerde tour geboekt. Ik weet dat ik altijd zeg dat ik er tegen ben, maar voor ons was dit een hele goede manier om het Oosten van Marokko te verkennen. Bovendien kostte het slechts 100 euro, voor 2 nachten, 3 dagen, inclusief hotel en (het meeste) voedsel. De volgende dag vertrokken we dus met het busje. In totaal waren we met 15 mensen, niet al te veel dus. Ook zaten er geen hele vervelende bij (ook maar een paar leuke…) dus al met al viel het wel mee.

De eerste dag zijn we naar (en door) de Atlas gegaan, echt een unieke ervaring. De rit door de bergen heen was geweldig. In Europa zijn alle bergen puntig, dit komt doordat gletsjers ze zo uitgesneden hebben. De bergen hier waren anders, ronder en gevormd door wind en sneeuw. Hierdoor kreeg je prachtige ronde vormen. Ook de kleuren hier waren geweldig. Langs de weg zie je veel kleine kraampjes met fossielen en mineralen, dit is een heel rijk gebied voor bodemvondsten. Als ik de kans had gehad om het allemaal te vervoeren zou ik flink ingekocht hebben! De eerste grote stop die we maakten was bij een hele oude kasbah. Het was nog in een erg goede staat en mooi om te zien. In het gebied rondom Quarzazate (en stad in niemandsland) zijn veel films opgenomen, waaronder The Gladiator (een van mijn favorieten). Dan weet je een beetje over wat voor landschap we praten. De nacht hebben we doorgebracht in een klein hotel midden in een bergkloof.

De volgende dag zijn we naar Dades Valley gegaan. De rivier de Dades is een van de langste van Marokko en ontspringt in het Atlasgebergte.  De vlaktes die na het gebergte volgen zijn een soort steppes, heel droog, bijna woestijnachtig maar vlak. Maar waar de Dades stroomt is de grond zeer vruchtbaar en hier wordt dankbaar gebruik van gemaakt. Alle grond hier wordt gebruikt voor kleinschalige akkerbouw, hierdoor wordt een enorme jardin (tuin) gevormd die vanaf de bergen 45 kilometer landinwaarts kronkelt. De rivier wordt beheerst doormiddel van schotten en dijkjes. Hierdoor wordt de rivier opgedeeld in segmenten, elk segment heeft recht op een bepaalde tijdsduur aan water. De tuinen bestaan uit talloze kleine stukjes land. Elk stukje behoort tot een familie en hier kweken ze hun specifieke plant, deze verkopen ze vervolgens op de markt. Hierdoor krijg je een enorme verscheidenheid aan planten in dit stukje oasis. Voor elk segment is er een opzichter die zorgt dat alles eerlijk gaat. Als de ezel van een familie wat van de maïs van een andere familie eet zorgt de opzichter er voor dat er betaald wordt. Nadat we een rondleiding door de tuinen hadden gehad werden we meegesleept het stadje in. Hier zouden we kennismaken met een ‘echte Berberse vrouw’ die ons haar huis zou laten zien, de rillingen liepen al over mijn rug. In het huis werden we naar een kamertje geleid, de muren en vloer bedekt met tapijten. Het bleek dat we aanbeland waren in een tapijtfabriek. Onder een glaasje thee werd ons uitgelegd dat de familie hier woonde en in de bergen, 15 vrouwen van de familie maakten de tapijten. Met elk tapijt waren ze wel 5 maanden bezig. Na het verhaaltje van 20 minuten kwam de aap uit de mouw. Het was voor ons natuurlijk mogelijk om een mooi tapijt mee naar huis te nemen, voor een goede vriendenprijs. Toen klaarblijkelijk niemand van onze groep zin had in zo’n tapijt werden er 30 andere tapijten bijgehaald en opgestapeld voor ons op de vloer (het kamertje was misschien 2 meter breed dus het was krap). Vervolgens hebben we hier een uur gezeten. Gelukkig waren er 2 Spaanse vrouwen die een klein tapijt kochten, onze redding uiteindelijk. Dit was echt een verschrikkelijke ervaring en laat zien hoe de toeristen hier gebruikt worden.

Na dit debacle vervolgden we onze reis richting de Sahara. Het bleek nog zeer ver weg te zijn. Na meer dan 5 uur gereden te hebben door desolaat niemandsland doemden aan de horizon de eerste rode duinen op, een geweldig gezicht! Het stukje woestijn, Erg Chebbi, is de enige echte Sahara in Marokko. Het is een stuk dat net over de grens met Algerije komt, het strekt zich slechts 40 kilometer landinwaarts uit. Tussen het zien van de duinen voor de eerste keer en er daadwerkelijk voor staan stond nog een rit van een flink uur op offroad terrein. Toen we eindelijk bij onze kamelen aangekomen waren was de zon al onder. Een kameel rijden is een erg vreemde ervaring, totaal anders dan een paard. Ten eerste zijn kamelen werkelijk gigantisch! Meer dan twee meter hoog, wat dus betekend dat je van meer dan 3 meter naar beneden kijkt. De kameel ligt op de grond, zoals een hond zou doen. Dan ga je op de rug zitten en na een tik van de kamelenman staat hij op. Eerst de achterpoten, waardoor je bijna voorover over de kameel heen het zand induikt, dan de voorpoten waardoor je weer naar achter gelanceerd wordt. Ook het lopen is heel raar,het wiebelt alle kanten op! Al met al dus erg vet! Omdat we zoveel tijd verloren hadden bij onze tapijtenvriend was de rit op de kameel in het pikkedonker. Dit was eigenlijk nog beter dan in het licht! De sterrenhemel in de Sahara is fantastisch en het had iets heel mystieks om zo in de nacht daar te rijden. Na een rit van 50 minuten kwamen we aan bij ons kamp. Het bestond uit een aantal lage tentjes gemaakt uit tapijten, opgezet rondom een groot tapijt op de grond. Hier kregen we een heerlijke tajinemaaltijd opgediend. Son en ik besloten om buiten te blijven slapen, echt geweldig! In slaap dommelen onder miljarden sterren. Het melkwegstelsel heb ik nog nooit zo duidelijk kunnen zien. De volgende morgen werden we gewekt om 5 uur. Hop op de kameel en we vertrokken de woestijn in om de zonsopgang te bekijken. Super mooi! Het ochtendlicht kleurt al het zand felrood en werpt een kamelenschaduw op de duinen. Na een rit van een uur kwamen we aan bij de kasbah en hier hadden we een klein ontbijtje. De rest van de dag reden we terug naar Marrakech, 12 uur lang. In de avond kwamen we gaar en vermoeid van het zitten aan en pakten we een snel hotelletje voor de nacht.

De volgende morgen was het weer vroeg op (6 uur) om naar onze volgende bestemming te gaan, Essaouira (zeg; Essa-wira). Na een busrit van 3 uur kwamen we er aan. Het was even hectisch om een hotelletje te vinden, maar toen we onze tassen in onze kamer hadden gedropt en op het dakterras naar de Atlantische oceaan keken beseften we weer dat het zeker de moeite waard was. Essaouira is een populaire stad aan de Atlantische oceaan, helemaal aan de andere kant van het land dus. In de jaren 70 was dit een beroemd hippie-oort. Anders dan de andere hippiesteden in Marokko schijnt in Essaouira het hippie karakter vandaag de dag nog door in de stad. Het is er heerlijk relaxed en je wordt hier niet belaagd door verkopers. De enige keer dat iemand je aanspreekt om je wat te verkopen is de zin die ze zeggen:

‘’Hey! Do you want to get hiiiigh?!’’

Dit layback karakter heeft de stad veel faam gegeven en je ziet hier dan ook veel toeristen. Echter anders dan in andere toeristische steden, in bijvoorbeeld Europa, wordt het karakter van de stad hierdoor niet aangetast. Op een minuut afstand van ons hotel is de markt waar je vers fruit, spijzen, kippen en koeienhoofden kunt kopen. Bij de haven kun je een versgegrild visje kopen (die duurder bleken te zijn dan we dachten…).

Het is dus weer heerlijk genieten hier en we beleven en leren zo veel!

Iets waar ik echt verbaasd over ben hier is de het talent voor taal dat de mensen hebben. Bijna iedereen spreekt 3 talen; Arabisch, Berber en Frans. In school wordt ook Engels onderwezen en veel mensen spreken dit ook. De mensen die je tegenkomt als toerist spreken vaak wel 6 talen, de vorige aangevuld met Italiaans en vloeiend Spaans. Ik ben nog nooit in een land geweest waar het talent voor taal zo groot is. Echt indrukwekkend!

Ik moet natuurlijk ook nog wat vertellen over de Islam. 99 procent van alle Marokkanen is moslim. Tijdens de eerste week en een beetje van ons verblijf was de ramadan aan de gang, het was opvallend dat ook werkelijk iedereen hieraan meedoet. Het is een erg gelovig land. Maar voor een Islamitisch land wel heel progressief. Sonya hoeft bijvoorbeeld geen hoofddoek te dragen, ze kijken niet heel raar op als haar blonde haren voorbijvliegen. Wel moet ze met de rest van de kleding een beetje rekening houden, maar meer uit respect dan dat het noodzakelijk is. Een lange rok of broek en een niet al te onthullend shirtje. Verder heb ik gemerkt dat ze in het Oosten veel orthodoxer zijn dan in het Westen. Daar lopen alle vrouwen in een burka (raar gezicht overigens, als het 40+ graden is) terwijl hier bijna niemand er een draagt. Het is niet voor niets dat Marokko bekend staat als een van de meest tolorante Islamitische landen.

Na mijn vorige blog kreeg ik de vraag wat waar is van het stereotype dat in Nederland bestaat over Marokkanen. Ik heb er de afgelopen dagen veel over nagedacht en denk dat ik voor mijzelf wel een soort conclusie heb gevonden. Echter is dit gebaseerd op mijn ervaringen hier als toerist in slechts twee weken. Ik weet dus niet zeker of mijn observaties helemaal correct zijn. Ik kom voornamelijk in contact met verkopers en heb met weinig mensen een echt gesprek gehad. Echter ga ik toch proberen op basis van wat ik gezien heb er wat over te schrijven.

Wat ik verassend vond is dat het stereotype eigenlijk meer voldoet dan ik dacht. Jullie weten allemaal dat ik erg anti-Wilders ben (nog steeds, wees niet bang!) maar ik denk dat ik het altijd een beetje verkeerd gezien heb. Ik dacht altijd dat sommige Nederlands-Marokkaanse jongeren gewoon ontspoord waren doordat ze werden afgewezen door de Nederlandse samenleving. Na wat ik hier gezien heb denk ik dat dat maar gedeeltelijk waar is. Feit is dat de Marokkaanse cultuur een hele andere is dan de Nederlandse. Mannen zijn heel luid en zijn niet bang om naar je te schreeuwen zolang je maar wat koopt. Dit geld ook onderling. Ik heb gemerkt dat als er in een restaurant een ober iets verkeerd doet hij totaal wordt uitgescholden (althans zo komt het over, ik versta de taal natuurlijk niet) door zijn meerdere. Dat is waar de gasten, wij, bij staan. Ook de jongeren zijn erg luidruchtig en komen op je af om wat geld te eisen. Het is dus een heel temperamentvol volk dat veel geluid gebruikt tijdens een discussie. Echter ontspoort het hier niet. Dit komt grotendeels omdat de samenleving anders werkt. Hier leeft iedereen zeer dicht op elkaar. De kinderen spelen door de hele stad heen. Dit brengt met zich mee dat iedereen de kinderen kan en mag corrigeren. Dit doen ze ook, ik heb meerdere keren gezien hoe totaal vreemde vechtende kinderen uit elkaar halen, huilende kinderen troosten, of bedelende kinderen wegsturen. De onderlinge banden in de samenleving zijn zeer hecht en vriendschappen zijn verschrikkelijk belangrijk. Door deze gezamenlijke opvoeding  krijg je zeer hardwerkende mensen die veel respect voor andere mensen hebben. Hierdoor is de luidruchtigheid niet storend, het ene moment zie je twee mannen naar elkaar schreeuwen, het volgende moment knuffelen ze en vertellen grappen.

Mijn conclusie is dus dat het een temperamentvol volk is maar dit gaat hand in hand met veel liefde en respect voor de medemens. Dat is wat er mis gaat in Nederland, doordat mensen zo individualistisch zijn en er verwacht wordt dat iedereen zijn kinderen zelf naar de maatschappij vormt, in plaats dat de maatschappij de kinderen vormt, botst het temperament met de Nederlandse cultuur.

Jeetje, ik heb we veeel te veel getypt! We hebben ook zoveel meegemaakt! Ik hoop dat ik alle ervaringen die we hebben gehad een beetje heb kunnen overbrengen! De foto’s staan binnenkort op facebook dus hou die in de gaten. Als je nog geen facebook hebt, ga het snel aanmaken! Het is erg makkelijk ga naar www.facebook.com , vul de gegevens rechts in het scherm in en je bent klaar. Fluitje van een cent dus!

Laat me weten hoe het bij jullie is nu Uni, school en werk weer begonnen zijn!

Veel liefs,

Just

Geplaatst in Uncategorized | 4 reacties

Marokko

Dit is de eerste keer dat ik jullie wat schrijf vanuit een ander werelddeel, we zitten nu in Afrika! Marokko weliswaar, maar toch totaal anders dan ik ooit heb meegemaakt!

Het was nog een hele onderneming om hier überhaupt te komen. Ik had een ticket geboekt voor 31 augustus, met easyjet. We zouden vertrekken om 19.35, boarding begon om 19.05. Toen het 19.30 was en iedereen nog steeds aan het wachten was in de gate werd iets omgeroepen in het Spaans (denk ik) waarop vrijwel iedereen uit de gate stormde, letterlijk rennen! Vervolgens ondernam de speaker een poging in het Engels waaruit we konden opmaken dat onze gate veranderd was van B28 naar B31. Aangekomen bij de gate stonden we dus achteraan in de rij. Toen kwamen we erachter waarom al de mensen naar onze vernieuwde gate toerenden (en er bij de andere een rij van 20 meter had gestaan). Bij easyjet heb je namelijk geen toegewezen stoelen. De eerste in het vliegtuig krijgt de beste plaatsen. Nou ja, niets aan te doen, zolang we maar naar Marokko gaan, zeiden we! We hadden er echt zin! Het wachten duurde voort totdat het 18.30 was, een uur vertraging dus. De speaker nam weer het woord. Voordat het Spaanse gekraak afgelopen was barste de hel los. Omdat we naar Marokko gingen waren er vanzelfsprekend veel Marokkanen (niet bedoeld als scheldwoord). We kennen allemaal het temperament dat Marokkaanse mannen kunnen hebben, deze hadden het. Op z’n minst 30 man begon te schreeuwen en schelden (dankzij mijn werk met puberale Spaanse kinderen ken ik alle Spaanse scheldwoorden) naar de stewardessen die stonden te wachten bij de ingang van de slurf. Ze renden met z’n allen op ze af en zorgden voor een enorm kabaal, de ene nog harder schreeuwend dan de ander, klaarblijkelijk een verklaring eisen. Wij hadden in dit stadium nog geen flauw idee wat er aan de hand was omdat de speaker niets in het Engels had gezegd. Ik had op dat moment ook niet de moed om tussen de menigte te gaan staan en de stewardessen vriendelijk te verzoeken hun boodschap in het Engels te herhalen. We bleven dus wachten en bekeken het spektakel van een afstandje. Na een minuut of 10 kwamen er een stuk of 10 politiemensen aangelopen. De rust wederkeerde enigszins en bijna iedereen vertrok. Ik zag mijn kans schoon om mijn mannelijkheid ook eens te tonen en ging verhaal halen bij de arme stewardessen. In de tussentijd hadden we twee Australiërs ontmoet, die eveneens geen flauw idee hadden wat er aan de hand was. Goed, de stewardess wist me te vertellen dat de vlucht geannuleerd was. Klaarblijkelijk hadden ze een uur vertraging gehad tijdens de vorige vlucht van het toestel en hierdoor had de bemanning meer uren gemaakt dan was toegestaan. Ze mochten dus niet meer vliegen. Belachelijk, zeker, maar ik had enorme medelijden met de stewardess door wat ze de afgelopen 15 minuten doorstaan had, daardoor liet ik me rustig vertellen dat we terug naar de terminal moesten en daar bij de balie van easyjet moesten vragen wat ze voor ons konden doen.

Dus, zoals te verwachten was stonden er enorme rijen voor de balie(s) van easyjet. De grootste schreeuwers en dus degene die het eerste arriveerden bij de balie waren al weg. Toen het onze beurt bij de balie was, was het al na 10 uur. De vrouw vertelde ons dat we een hotel kregen voor de nacht, inclusief avondeten en ontbijt de volgende morgen. Helaas was de vlucht voor 1 september al volgeboekt dus we zouden moeten wachten tot 2 september. Dit was voor ons geen doen omdat we ons hotel al geboekt hadden en dus een hoop geld misliepen als we niet in Marrakech kwamen. Bovendien hadden we Madrid wel gezien. Gelukkig waren we nog steeds met de Australiërs, Daniel en Arielle, en samen besloten we een plan te smeden. Eerst checkten we andere maatschappijen, lukte niet. Toen kwamen we op het idee om het plan totaal om te gooien. We boekten onze ticket voor de volgende dag om naar Casablanca in plaats van Marrakech. Vervolgens zouden we met de trein naar Marrakech afreizen. Geniaal.

Het hotel waar we die nacht terechtkwamen was eigenlijk best aardig, een heerlijk groot bed en een nette kamer. De volgende ochtend kwamen we erachter dat we sliepen in het grootste hotel van Europa, en inderdaad, het was gigantisch. Ik geloof meer dan 5000 kamers… Ook het eten was prima, buffet, en we begonnen vol goede moed aan ons avontuur.

Tijdens het inchecken eisten we speedyboarding, wat in easyjettaal gelijkstaat aan business class omdat je als eerste het vliegtuig in mag en dus de beste stoel kan uitzoeken. Het vliegtuig was slechts een halfuur vertraagd en de stoel naast het raam was prima. Na een vlucht van slechts anderhalf uur waren we dan eindelijk in het beloofde land, Marokko! We moesten eerst met de trein naar de stad toe, en daar overstappen naar een trein naar Marrakech. Een van de eerste dingen die we hier (in Marokko) merkten was dat de mensen heel goed Engels spreken! Zeker na Spanje waar absoluut niemand een woord Engels spreekt was dit zeer welkom. De tickets kopen was dus geen probleem evenals op de trein stappen. Op het andere station moesten we een uur wachten en besloten we ergens wat te gaan eten. En alweer, onze ober was zeer vriendelijk en sprak redelijk Engels. Een goed hoofdgerecht, drinken erbij, 5 euro per persoon! Ik begon nu echt van dit land te houden.

De rit naar Marrakech was echt een ervaring. We reden eerste klasse en hadden een hele coupe voor onszelf (met de Australiërs dan). Naar buiten kijken was zo gaaf! Het was alsof ik in een film over Afganistan/Irak was beland (zonder de explosies uiteraard). Het is hier echt heel Midden-Oosten. Kinderen die langs het spoor spelen, de meeste mensen op het platteland reden op een ezel, lemen huizen, moskees, etc. Echt helemaal geweldig!

Op het treinstation werden we opgehaald door de manager van ons hotel. De rit naar het hotel toe was dwars door de stad en gaf echt een adrenaline kick. Er zijn hier klaarblijkelijk geen regels (ik vroeg het aan de chaffeur en hij stemde hiermee in). Mensen halen van alle kanten in, alles rijd op de weg, van fietsen, brommers, motoren, auto’s, vrachtwagens, ezels, honden, ongelooflijk. Alles kriskas door elkaar. Ik had het idee dat we minstens 5 ongelukken gehad zouden moeten hebben. Geweldig dus 🙂

Toen we bij het hotel aankwamen was alles donker, maar deze morgen hebben we eens goed gekeken naar alles. Het is supermooi! Echt traditioneel Marokkaans. Ik zal over een paar dagen alles vertellen over het hotel en hopelijk ook over de stad etc. Nu is mijn verhaal al te lang en Son wilt op de computer!

Ik ben heel blij als ik een mailtje krijg van jullie, vind het fijn om te lezen over thuis!

Oja, allemaal nog gefeliciteerd met Jen! Mijn zusje wordt groot!

Liefs

Geplaatst in Uncategorized | 4 reacties

Madrid

Zo! Mijn week in Madrid zit er bijna op. Vandaag de laatste volledige dag, morgen vliegen we door naar Marrakech!

Onze tijd hier is echt super geweest. We hebben het heel rustig aan gedaan en vooral veel genoten van alle vrije tijd die we (eindelijk!) hebben. We hebben onze kookkunsten verbeterd en hebben veel met de hond gewandeld. Echt ´grote´ dingen die we ondernomen hebben is onder andere het musea del Prado. Dit is een van de grootste en beroemste kunstmeseum in de wereld. Ze hebben een zeeer grote collectie kunst. Met name schilderijen gemaakt tussen 1400 en 1900. Maar ook zijn er beelden uit de oudheid. Het museum was echt gigantisch, we hebben er een hele poos rondgelopen en het voelde nog steeds alsof we niets gezien hebben.

Verder zijn we gister naar een Toros, stierengevecht, geweest. Dit was een van de dingen die ik graag wilde doen hier. Niet omdat ik het support, maar juist omdat ik de discussie erg interessant vind. Hier in Spanje heb ik gemerkt dat de meningen er erg over verdeeld zijn. Veel mensen supporten de kunstvorm, andere vinden het pure dierenmishandeling. Ik heb altijd met interesse naar de discussies geluisterd maar merkte dat veel van de tegenstanders eigenlijk nooit naar een stierengevecht zijn geweest. Ik wilde het dus graag zelf meemaken om een goede beeldvorming te krijgen van het geheel. En ik moet zeggen, het was behoorlijk heftig.

Ten eerste het stadium. We zijn naar de grootste arena in Spanje, Las Ventas, geweest. Dit was een prachtig gebouw en bij binnekomst heb je echt het gevoel dat je ´The Gladiator´ binnenloopt. De stoeltjes zijn stenen banken en het zand in de arena wordt nog even goed aangeharkt. Het stadium bied plaats aan 25.000 mensen, bij ons was het lang niet vol, maar er waren toch een dikke 10.000 man denk ik. De opening is erg ceremonieel, alle mensen die iets te maken hebben met het gevecht worden naar voren gehaald en beaplaudiseerd. Het gevecht bestaat uit vier fases:

– De stier komt de arena ingestormd en er zijn verschillende matadors (de stierenvechters) die de stier uitdagen en achter zich aan laten rennen, als de stier te dichtbij komt schuilen ze in schotten in de zijkant van de arena. De stier is nu nog heel erg  wild en op deze manier proberen ze hem wat vermoeid te maken.

– De picador komt het stadium in. Dit is een man op een paard met een grote lans. Het paard heeft een beschermend harnas om zodat de stier hem niet kan raken met z´n hoorns. De stier valt het paard aan, de klap waarmee hij het paard raakt is enorm en is echt schrikken. De picador steekt de stier vervolgens in zijn nekspieren met de lans, om ze zo te verzwakken. Dit gedeelte van het gevecht vond ik het ergst om te zien. Twee keer gebeurde het dat er een paard omgeduwd werd door de stier en hulpeloos op de grond lag terwijl de stier erop los ging.

– In de derde fase plaatst de matador 3 keer 2 bandelleros, een soort korte speren met versiering in de nek van de stier. de speren hebben weerhaken en blijven dus zitten. De matador rent op de stier af en als deze hem aanvalt draait hij snel om zijn as en plant de bandelleros in de nek.

– De laatste fase van het gevecht is degene die wij kennen. De matador, met de rode doek, daagd de stier uit om hem aan te vallen en parreerd deze aanvallen vervolgens. Dit proces duurd een minuut of 8. Als het genoeg is geweest (vaak geindiceerd door het publiek) pakt de matador een lang zwaard (soort degen). Met een laatste aanval steekt hij deze tussen de schouders, in het hart. Na een succesvolle steek ( vaak niet de eerste poging)  duurt het een halve minuut voordat de stier door zijn benen zakt. Dan komt er een andere matador die met een klein mes tussen de nekwervel van de stier steekt om hem af te maken.

Tijdens een stierengevecht worden er zes stieren bevochten, het proces herhaalt zich dus 6 keer. Al met al was het niet echt een pretje om te zien. Het was een stuk heftiger dan ik verwacht had. Maar toch ben ik niet direct tegen het stierenvechten. Deze stieren hebben het beste leven gehad dat een dier zich kan wensen, zeer veel grond in de buitenlucht, het beste voedsel, de beste verzorging. Het zijn de laatste 20 minuten van zijn leven die niet prettig zijn. Als ik dit vergelijk met de bioindustrie, waar wij allen (uitzonderingen daargelaten)  elke dag gebruik van maken, is het stierenvechten een stuk humaner voor de dieren. Ook genieten de stieren een groot respect van de Spanjaarden en worden ze, na hun dood, opgegeten.

Mijn conclusie is dus dat ik het stierenvechten geen pretje vind, het is niet mijn sport, maar ik vind dat wij de Spanjaarden niet in een kwaad daglicht kunnen zetten voor dit. Zeker niet zolang wij gebruik maken van bioindustrie. Het is echt Spaanse cultuur.

Goed, veel beleefd en geleerd dus in Madrid! Morgen vliegen we naar ons volgende avontuur, Marrakech, voor een week. Heb er erg veel zin in en ik ga jullie op de hoogte houden van hoe dat verloopt!

Liefs!

Geplaatst in Uncategorized | 3 reacties

Vakantie!

Hi All,

Inmiddels alweer een hele poos geleden dat ik op de blog geschreven heb. Hoog tijd om het weer te doen dus!
Drie weken terug begon het laatste kamp. Dit was erg simpel. Er gebeurde verder weinig en voor mij was het eigenlijk een beetje saai omdat ik tijdens mijn vrije uren, in de middag, geen collega’s meer had om mee op te trekken. Elke dag dezelfde dingen doen voor 6 weken wordt saai. Maar het was wel een makkelijk en leuk kamp, doordat ik alles al zo vaak gedaan had ging het erg smooth. Ook de lessen biologie en geologie die ik gaf gingen erg goed en hier heb ik ook extra voor betaald gekregen, dat was weer een meevaller!
Vorige week zaterdag toen het kamp was afgelopen ben ik naar Madrid gegaan. Christine, een collega waar ik het goed mee kon vinden heeft een appartement in het centrum. Samen met een andere collega, Mags, zijn we daar gebleven. Mags heeft het afgelopen jaar in Madrid gewoond en heeft me alles laten zien, was erg gaaf! Het uitgaansleven in Madrid is geweldig, zeker als je met blonde meisjes uitgaat. Op straat komen de ‘promotors’ van de clubs naar je toe met de beste aanbiedingen. Gratis toegang en shot zijn standaard, maar worden vaak gevolgd door een gratis mojito, of een ander drankje, en soms krijg je daarbovenop nog een coupon voor korting op de cocktails. Niet slecht dus! Er zijn heel veel clubs daar in het centrum, echt geweldig.
Dinsdag is Son (eindelijk!) ook gearriveerd! In het begin was het wel erg vreemd om elkaar weer te zien. We hadden elkaar tenslotte meer dan 6 weken niet gezien. Na zo’n periode moet je echt weer wennen aan elkaar. Dat is nu zeker gebeurd en we hebben het super naar onze zin! Afgelopen dinsdag had ik een mooi hotel geboekt in Madrid. Daarna zijn we nog twee nachten bij Christine blijven slapen. Vrijdag met de metro – trein – bus onze weg naar Gredos Centre gemaakt. We zijn hier tot woensdag. Echt raar om weer terug te zijn, al helemaal omdat er geen kinderen meer zijn! We doen het heel rustig aan en het is vooral bijkomen van al het werken van de afgelopen maanden, heerlijk relaxed dus!
Woensdag gaan we weer terug naar Madrid. Christine gaat dan een weekje op vakantie en wij gaan op haar hond passen! Een supergoede deal dus, ons eigen appartementje in hartje Madrid!
De 31 vliegen we naar Marokko, Marrakech, voor een weekje. Ik kijk er erg naar uit! Gaat een totaal nieuwe ervaring worden daar. Dan vliegen we terug naar Madrid en door naar Lissabon. We gaan twee weken het zuiden van Portugal en Spanje verkennen, wordt super!
Goed, jullie zijn weer op de hoogte, ik ben vast een hele hoop vergeten maargoed de verhalen horen jullie allemaal nog!
Succes met universiteit/school/werk dat voor jullie gaat beginnen binnenkort, voor mij begint de vakantie nu pas!

Liefs,

Just

Geplaatst in Uncategorized | 1 reactie

Heerlijk leven

Dear All,

Inmiddels is het weer een poos geleden dat ik jullie geupdate heb.
Ten eerste wil ik jullie allemaal bedanken voor de reacties, het is erg leuk om te merken dat jullie de tekstjes lezen en aan me denken! Inmiddels zit ik hier al meer dan een maand, wat gaat de tijd toch snel! Ik ben nu mijn plan aan het trekken voor de maand september in Spanje. Dan ga ik met Son backpacken door heel Spanje heen. Het plan is in ieder geval om zo veel mogelijk te gaan zien, ik laat het weten wanneer het rond is!
Zaterdag is het tweede kamp vertrokken en gister het derde kamp gearriveerd.
Het tweede kamp was echt geweldig, we hadden 10 kinderen minder dan het eerste kamp (36) en deze waren ook een stuk rustiger. Dus dat scheelde echt een hoop. Ook kon ik het heel goed vinden met mijn nieuwe collega, Travis. We hebben een hoop beleefd samen en zijn in twee weken echt goede vrienden geworden. Omdat wij in de ochtend en middag altijd gezamenlijk onze vrije tijd hadden konden we veel samen doen. Zo hebben we wandelingen gemaakt en zijn om de gaafste plekken wezen zwemmen! In de bergen bij watervallen waar nooit iemand komt, geweldig! Hij woont in Charlestone, South Carolina, dus dat gaat zeker een vakantie worden!
Ik ga nu maar gewoon een beetje lukraak dingen typen zonder dat er een (chronologische) volgorde in zit!
Afgelopen zaterdag was hier een concert van Mark Knopfler (dire straits voorman)! Stel je voor, een dorpje met amper 500 inwoners en 20 a 30.000 mensen die naar een concert toe komen. Het was geweldig! Wij zaten op een heuvel buiten de hekken van het concert. Vanaf daar konden we alles zien! Een grote koeltas mee met een gepaste inhoud en we hebben echt een geweldige avond gehad! Een van de dingen die me nog het meest verbaasde was hoe goed het georganiseerd was. In een land waar je gerust 45 minuten op je hamburger kan wachten als je er een besteld, was dit geweldig goed georganiseerd. Er waren verschillende grote parkeerplaatsen in de dorpjes die Oyos de Elspino (het dorp van het concert) omringen. Vanuit daar reden een zeer grote hoeveelheid bussen op en neer naar het concert. Het koste dus slechts enkele minuten op op het terrein te zijn, geweldig. Ook de terugtocht was op dezelfde manier georganiseerd, super!
Dus, gister is het nieuwe kamp gearriveerd. Het zijn dit keer slechts 23 kinderen! Dus super makkelijk. Ik ben nog maar met drie collega’s maar nog steeds erg goed te doen. De kinderen zijn ook een stuk rustiger en luisteren beter dan voorgaande kampen.
Ook is er wat ruzie geweest met de Bioloog die normaal ingehuurd wordt. Dus ik ga dit kamp alle Biologie, Geografie en Ecologie lessen geven, een grote uitdaging en ik heb er erg veel zin in. Het voorgaande kamp heb ik al drie lessen gegeven en die gingen erg goed dus vandaar dat ik er nu meer ga doen. Het is voor mij super leuk om te doen omdat het zo uitdagend is. Ik wil de lessen anders aanpakken dan de Bioloog hier deed dus dat vergt de nodige voorbereiding. Ik ben dus weer aan het studeren! Tijdje niet meer gedaan!
Ik heb enorm veel zin om Son weer te zien, ze komt over twee weken al! Dan hebben we bijna twee weken hier om alleen te relaxen. Kan niet wachten om haar mee te nemen naar al de mooie plekken die ik ontdekt heb!
Ik wil jullie allemaal aanraden om naar facebook te gaan (www.facebook.nl). Hier staan een hoop foto’s (50+) en het geeft een goede impressie van het leven dat ik hier lijd. Het is erg makkelijk om aan te maken, kost slechts een paar minuutjes. Voor mij is het erg makkelijk om de foto’s er op te zetten.

Ik mis jullie!

Liefs,

Just

Geplaatst in Uncategorized | 2 reacties